6-2 P3 Feit, mening, argument

Feit - Mening - Argument
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Feit - Mening - Argument

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je weet wat een feit is.
  • Je weet wat een mening is.
  • Je weet wat een argument is.
  • je weet wat drogreden is.

Slide 2 - Tekstslide

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 3 - Tekstslide

EEN FEIT

Iets waarvan zeker is dat het gebeurd is of dat het waar is.

Slide 4 - Tekstslide

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 5 - Tekstslide

EEN MENING

Wat je vindt 
Je gedachten over iets

Slide 6 - Tekstslide

Feit/mening/argument
  1. Noem een feit
  2. Noem een mening
  3. Noem een argument

Slide 7 - Tekstslide

EEN ARGUMENT

Een bewijs
Waarom je het doet of vindt


Slide 8 - Tekstslide

Een argument is een reden waarom jij iets vindt

Slide 9 - Tekstslide

Een argument is een reden waarom jij iets vindt
en om een ander te OVERTUIGEN

Slide 10 - Tekstslide

Feitelijk en Waarderend argument

Wat zou het verschil zijn?

Slide 11 - Tekstslide

Feitelijk en Waarderend argument

De smartphone is onmisbaar, want heel veel jongeren voelen zich ongelukkig zonder smartphone.

Slide 12 - Tekstslide

Feitelijk en Waarderend argument

Objectief 
Subjectief

Slide 13 - Tekstslide

Controleren of wat we hebben geleerd 

Slide 14 - Tekstslide

Controleren of wat we hebben geleerd 
Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij vreemde ideeën heeft.

Slide 15 - Tekstslide

Controleren of wat we hebben geleerd 
Staat hier een feit, mening of argument?

Uit onderzoek blijkt dat roken slecht is voor je gezondheid.

Slide 16 - Tekstslide

Controleren of wat we hebben geleerd 
Feit, mening of argument?
Beau heeft een mooie bril.

Slide 17 - Tekstslide

Controleren of wat we hebben geleerd 
Feit, mening of argument?

Door zelf te koken, kun je geld besparen in vergelijking met regelmatig uit eten gaan of afhaalmaaltijden bestellen. Dit kan vooral voordelig zijn voor mensen met een beperkt budget.

Slide 18 - Tekstslide

Controleren of wat we hebben geleerd 
Maar....

Mijn oma rookt haar hele leven en is 102 jaar geworden. Roken is gezond.

Slide 19 - Tekstslide

Controleren of wat we hebben geleerd 
Drogreden

Mijn oma rookt haar hele leven en is 102 jaar geworden. Roken is gezond.

Slide 20 - Tekstslide

Controleren of wat we hebben geleerd 
Teksten

argumenten -> informerende en betogende teksten
informerende tekst -> schrijver objectief
betogende tekst -> schrijver subjectief

Slide 21 - Tekstslide

Taalblokken 
TB bouwsteen 3F
Argumenteren (feiten, meningen, standpunten, argumenten)
6.1 warmlopen opdracht 1: sluipschutters nuance
6.2 lezen: opdracht 1-8 (tekst 1 van Lale Gul)


Slide 22 - Tekstslide

Nuanceren
Wat wordt daarmee bedoeld?


Slide 23 - Tekstslide