Klas 2M 20232024 Thema C

THEMA C  
KUNST
Klas 2HV
Ga alvast in de LessonUp.
Zie code onderin het scherm.
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

THEMA C  
KUNST
Klas 2HV
Ga alvast in de LessonUp.
Zie code onderin het scherm.

Slide 1 - Tekstslide

  • Je weet hoe een thema in elkaar zit.
  • Je kunt een eigen definitie geven aan het begrip 'kunst'.
  • Je maakt de introductie van Thema C
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les gaan we:
  • Beginnen aan Thema C;
  • kijken hoe zo'n thema in elkaar zit;
  • in gesprek over het begrip kunst;
  • vooruitblikken op de komende lessen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Waaraan denk je bij het woord 'kunst'?

Slide 5 - Woordweb

Slide 6 - Tekstslide

paragraaf 1: Wat is kunst? 
Je krijgt met je groepje een envelop met 25 kaartjes.
Maak twee groepen van de plaatjes.
Links leg je de plaatjes waarvan jullie vinden dat het kunst is.
Rechts leg je de plaatjes waarvan jullie vinden dat het geen kunst is. 


timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Welke nummers vinden jullie kunst?

Slide 9 - Woordweb

Waarom vind je dit kunst?
Mening      =  wat je vindt.
Argument =  waarom je iets vindt.
                           signaalwoorden: want, omdat, immers, namelijk

Slide 10 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 11 - Woordweb

Thema C Paragraaf 2  Aantekeningen maken

Slide 12 - Tekstslide

Paragraaf 2 Aantekeningen maken
We kijken de video-uitleg met theorie (blz 156)
We maken opdracht 1 t/m 6

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Wat belangrijk is in een tekst, noem je hoofdzaken. Minder belangrijke dingen noem je bijzaken. De hoofdzaken staan vaak in de inleiding (het begin) of het slot (het einde) van de tekst. Ze staan ook in de kernzinnen. Dit is vaak de eerste of laatste zin van een alinea.
Hoofdzaken

Slide 15 - Tekstslide

Bekijk de video in de volgende dia. Welke spreekwoorden hoor je?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Welke spreekwoorden heb je gehoord?

Slide 18 - Woordweb

Opdracht 1 en 2 (blz 156 en 157)
Maak de vragen van opdracht  1 en 2 (blz 156 en 157)

Slide 19 - Tekstslide

Wat weet je van Vincent van Gogh?

Slide 20 - Woordweb

Opdracht 3 (blz 158)
Maak opdracht 3.



Slide 21 - Tekstslide

Welk werk is niet van Vincent Van Gogh?
A
B
C
D

Slide 22 - Quizvraag

Opdracht 4


Werk in tweetallen.
- Leerling 1 leest een alinea voor van tekst 3.  Leerling 2 luistert en schrijft de hoofdzaken op. 
- Daarna wisselen jullie. Vul de hoofdzaken in in een schema zoals hierboven.
- Doe dit voor de hele tekst. 
- Alinea 1 en 2 krijg je dus al cadeau, maar lees ze wel! 

Maak daarna ook vraag 3 en 4 van opdracht 4.
Jullie bespreken de opdrachten met de klas na.

Slide 23 - Tekstslide

Opdrachten
Maak opdracht 5 (blz 159) en opdracht 6 (blz 159/160. 
(Zie ook de sleepvraag op de volgende bladzijde)

Slide 24 - Tekstslide

fascinatie
introduceerde
decennium
fotogenieke
locaties
in verval zijn

plekken

periode van 10 jaar
Iets nieuws inbrengen
betovering, heel geboeid zijn
altijd mooi op de foto
in mindere toestand

Slide 25 - Sleepvraag

Kies een artikel
  • Vertel straks aan de klas wat je nog meer te weten bent gekomen over een kunstwerk.
  • Welke moeilijke woorden heb je gevonden?

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Link

Paragraaf 4: Meningen beoordelen

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Opdracht 1
Lees de vragen bij opdracht 1 (blz 161)
Bekijk daarna het filmpje van RTV Rijnmond. Maak aantekeningen tijdens het kijken.
Beantwoord daarna de vragen.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Link

Opdracht 2 blz 161
Lees vraag 1 t/m 6 op blz 161. 
Bekijk daarna het fragment uit De Klas. 
Maak aantekeningen tijdens het kijken.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Opdracht 3 blz 1 (162maar dan anders) 
Doel: Oefenen met argumenten en luisteren naar elkaar.

Per rij krijg je een kunstwerk.
Werk in tweetallen. 
- Vinden jullie het kunstwerk wel of geen kunst?  
- Bedenk ten minste drie argumenten bij jullie mening. 
                Een argument legt een mening uit en begint met 'want' of 'omdat'.  
- Zorg ervoor dat de anderen je argumenten nog niet horen!
- Gebruik het artikel bij jouw kunstwerk voor meer informatie.

Slide 34 - Tekstslide

Dit kan je helpen bij het bedenken van goede argumenten:
Argumenten beginnen met 'want' of 'omdat' (of 'namelijk').

Argumenten zijn vaak:
voorbeelden (je eigen ervaring bijvoorbeeld)
feiten (iets met onderzoek, percentages, getallen)
oorzaken/gevolgen (wat is het gevolg van een stelling?)
emoties (welk gevoel roept iets op)
nut (waar is het goed voor?)
vergelijking (waar doen/vinden ze hetzelfde, bv in een ander land?)
autoriteit (wie heeft er verstand van en zegt het ook?)




Slide 35 - Tekstslide

Dit zijn de kunstwerken:
timer
5:00

Slide 36 - Tekstslide

Argumenten uitwisselen
Per rij vertellen we om de beurt eerst onze mening en daarna het argument daarbij. 
Luister goed naar elkaar, zodat je geen argumenten herhaalt.

Als je herhaalt ben je af. Hoe vaak kunnen we de hele rij door?
De rij met de meeste nieuwe argumenten heeft gewonnen.

De andere rijen luisteren goed en steken hun hand op als ze een argument niet duidelijk genoeg vinden. 
Degenen die aan de beurt zijn, onderbouwen het dan beter (= leggen beter uit wat ze bedoelen.)

Slide 37 - Tekstslide

paragraaf 5: Discussiëren

Slide 38 - Tekstslide

paragraaf 6: Recensies lezen

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Link

opdrachten
Maak opdracht 1 t/m 4

Slide 41 - Tekstslide

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 42 - Tekstslide