Trede 11

• Engels
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Today

- Quiz trede 11 

- Kids meet a 101-year-old

- Practice word bank trede 11

Quiz trede 11

- Trappen van vergelijking

- Past simple / Past continuous

- Gebiedende wijs

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
incredible?

1. incredibler- incrediblest
2. more incredibler - most incrediblest
3. incredibleer - incredibleest
4. more incredible - most incredible

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
tall?

1. taller-tallst
2. taller-tallest
3. more tall-most tall
4. tallier-talliest

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
good?

1. gooder - goodest
2. beter - best
3. better - best
4. more good - most good

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
easy?

1. easier - easiest
2. more easy - most easy
3. easyer - easyest
4. easyr - easyst

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
bad?

1. badder - baddest
2. worse - worst
3. bader - badest
4. more bad- most bad

Wat zijn de trappen van vergelijking voor:
important?

1. importanter -importantest
2. more important - most important
3. more importanter - most importantest
4. importantly - importantliest

Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Wat is de regel voor zinnen in de past simple
(met regelmatige werkwoorden)?

1. werkwoord+ed (b.v. I walked)
2. have + werkwoord+ed (b.v I have walked)

Wat zijn signaalwoorden voor de past simple?

1. for, yet, never, ever
2. yesterday, last year, ago, when
3. always, often, usually, never
4. right now, at the moment

In welke zin wordt de past simple gebruikt?

1. I have lived in Utrecht for 13 years.
2. I was living in Utrecht.
3. I lived in Utrecht in 2010
4. I am living in Utrecht.

In welke zin wordt de past simple gebruikt?

1. Did you eat eggs for breakfast yesterday?
2. Do you always eat breakfast in the morning?
3. Have you eaten breakfast yet?
4. Has she seen the movie?

Past Continuous
Wanneer gebruik je de Past Continuous?

1. Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
2. Wanneer iets een tijdje bezig of aan de gang was in het verleden.
3. Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
4. Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Je maakt de past continuous met .................. ?

1. was/were + hele werkwoord
2. hele werkwoord op -ing
3. has/have + hele werkwoord op +ing
4. was/were + hele werkwoord op +ing

Wat zijn signaalwoorden voor de past continuous?

1. when, while
2. always, never, ever, often
3. right now, at the moment
4. yesterday, last week

Pick the example of the past continuous:

1. They were living in poverty.
2. They are living in poverty.
3. They lived in poverty.
4. They have been living in poverty.

Pick the example of the past continuous:

1. They film the event with a hidden camera.
2. They filmed the event with a hidden camera.
3. They have filmed the event with a hidden camera.
4. They were filming the event with a hidden camera.

Wanneer gebruik je de gebiedende wijs?

1. Bij bevelen, aanwijzingen, instructies, adviezen etc.
2. Wanneer je een vraag stelt.
3. Om aan te geven dat je boos bent.
4. Om duidelijk te maken dat je iets graag wilt.

Hoe maak je de gebiedende wijs?

1. Door het hele werkwoord vooraan te zetten.
2. Door de -ing vorm vooraan te zetten.
3. Door het hele werkwoord achteraan te zetten.
4. Door het onderwerp vooraan te zetten.

Hoe maak je de
gebiedende wijs (hele werkwoord) negatief?

1. Must
2. Don't
3. Mustn't
4. No

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Je mag hier niet drinken!

1. You shouldn't drink here!
2. Does not drink here!
3. Drink not here!
4. Don't drink here!

Vertaal in het Engels met de gebiedende wijs:
Wees op tijd!

1. You must be on time!
2. You have to be on time!
3. Be on time!

Kids meet a 101-year-old

6 questions after watching the video.

You can take notes while watching.

00:28

Hoe zegt Alice dat ze heel blij is om Clara te ontmoeten?

01:01

Waar is Alice geboren?

01:24

Wat hadden ze niet toen Alice jong was?

1. televisie, radio & telefoons
2. televisie, radio, telefoons & vrachtwagens
3. telefoons & vrachtwagens

02:30

Wat mochten meisjes niet dragen toen Alice jong was?

04:16

Wat vindt Alice het moeilijkste aan oud zijn?

05:13

Noem minstens 1 van de tips om lang te leven:

Word bank trede 11

- Portal

- Quizlet

- WRTS

- Flashcards