Les 2 Communicatie

Les 2
Communicatie technieken

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 2
Communicatie technieken

Slide 1 - Tekstslide

Wat is je bijgebleven
van les 1

Slide 2 - Woordweb

Oefentoets

Slide 3 - Tekstslide

1 Wat is ‘communicatie’ ?
A) Het overdragen van informatie.
B) Het beheersen van een taal.
C) Het nadenken over sociale media.

Slide 4 - Tekstslide

2 Wat wordt bedoeld met een ‘gelijkwaardige relatie’ ?
A) Mannen communiceren beter met mannen en vrouwen beter met vrouwen.
B) Mensen die dezelfde taal spreken, hebben passende communicatie.
C) Mensen met een overeenkomstige culturele achtergrond, hebben een gelijkwaardige relatie tot elkaar.
D) Mensen die dezelfde status hebben, en een gelijke machtspositie, staan in een gelijkwaardige positie ten opzichte van elkaar.

Slide 5 - Tekstslide

3 Lees de volgende stellingen en geef aan welke antwoordmogelijkheid de juiste is.
Stelling 1: Bij metacommunicatie bespreek je hoe het gesprek verloopt.
Stelling 2: Bij metacommunicatie wordt het betrekkingsniveau onderwerp van het gesprek.
A) Stelling 1 is juist en stelling 2 is juist.
B) Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist.
C) Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is onjuist.
D) Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist.

Slide 6 - Tekstslide

4 Binnen de communicatie kennen we niveaus. Een niveau van communicatie wordt het ‘Inhouds-niveau’ genoemd. Geef aan wat dit betekent.
A) De woorden die je gebruikt, hebben een betekenis.
B) Elke boodschap die je geeft, heeft een bepaalde intonatie.
C) Met mimiek geef je een extra boodschap aan je communicatie.
D) Een verslag kan een inhoudsopgave hebben.

Slide 7 - Tekstslide



5 Binnen de communicatie kennen we niveaus. Een niveau van communicatie wordt het ‘Betrekkings-niveau’ genoemd. Geef aan wat dit betekent.
A) De woorden en de houding die iemand kiest, zeggen iets over de relatie.
B) De woorden die je gebruikt, hebben een betekenis.
C) Met mimiek geef je een extra boodschap aan je communicatie.
D) Elke boodschap die je geeft, heeft een bepaalde intonatie.

Slide 8 - Tekstslide

6 Wat is niet een onderdeel van het ‘betrekkings-niveau’?
A) De zelfdefinitie (van degene die communiceert).
B) De definitie van de ander (gezien vanuit degene die communiceert).
C) De definitie van sociaal anticiperen.
D) De relatiedefinitie.

Slide 9 - Tekstslide

7 Lees de volgende stellingen en geef aan welke antwoordmogelijkheid de juiste is.
Stelling 1: Storende omgevingsgeluiden tijdens een gesprek, worden ‘externe ruis’ genoemd.
Stelling 2: Gedachten over de gesprekspartner die heldere communicatie verstoren, noemen we ‘psychologische ruis’.
A) Stelling 1 is juist en stelling 2 is juist.
B) Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist.
C) Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is onjuist.
D) Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist.

Slide 10 - Tekstslide

8 Binnen communicatie heeft een boodschap (van een zender naar een ontvanger) verschillende aspecten. Met intonatie en lichaamstaal kan een gevoel overgebracht worden. Bij welk aspect hoort dit?
A) Het inhoudelijke aspect.
B) Het relationele aspect.
C) Het expressieve aspect.
D) Het appellerend aspect.

Slide 11 - Tekstslide

9 Wat betekent ‘geringschatten’ ?
A) Dat je veel respect voor iemand hebt tijdens de communicatie.
B) Dat je niet kan inschatten of iemand waardering voor jou heeft.
C) Dat je de mening en gevoelens van je gesprekspartner serieus neemt.
D) Dat je jouw gesprekspartner niet als volwaardig ziet.

Slide 12 - Tekstslide

10 Wat betekent ‘bevoogden’ ?
A) Dat je iemand zelf laat oordelen en diens mening serieus neemt.
B) Dat je iemand laat uitspreken en goed luistert.
C) Dat je iemand adopteert.
D) Dat je jouw gesprekspartner vertelt wat hij of zij zou moeten denken, voelen of zou moeten doen of laten.

Slide 13 - Tekstslide

Lesopzet:
Waaraan voldoet een professionele houding?
Waarom is voortdurende zelfreflectie belangrijk?
Welke uitgangspunten zijn belangrijk bij proffesionele gesprekken?
Wat is "Ruis" in de communicatie?
Welke niveaus in communicatie zijn er?
Wat zijn de verschillen tussen oplossen en adviseren?
Huiswerk (lezen Thema 20 t/m 24 BB Sociaal Werk)



Slide 14 - Tekstslide

Brainstorm: Wat hoort
er bij een professionele
houding

Slide 15 - Woordweb

Wat is het belang van
voortdurende
"Zelfreflectie"

Slide 16 - Woordweb

Uitgangspunten bij professionele gesprekken
Aandacht voor je gesprekspartner
Aandacht voor je eigen signalen
Afstemmen
Aanvullen
Assertiviteit
Alternatieven

Slide 17 - Tekstslide

Welke niveaus van communicatie zijn er?
Betrekkingsniveau
Gevoelsniveau
Inhoudsniveau

Slide 18 - Tekstslide

Wat is "Ruis" in de communicatie?
Interne ruis
Externe ruis
Psychologische ruis

Slide 19 - Tekstslide

Adviseren

Slide 20 - Woordweb

Oplossen

Slide 21 - Woordweb

Oefening 1
Vier fasen in een gesprek
Doel fase 1? Wat bespreek/.zeg je in fase 1?
Doel fase 2? Wat bespreek/zeg je in fase 2?
Doel fase 3? Wat bespreek/zeg je in fase 3?
Doel fase 4?Wat bespreek/zeg je in fase 4?

Slide 22 - Tekstslide

Kennis
Houding
Gedrag
Slecht nieuws gesprek
Helpend gesprek
Advies gesprek
Voorlichtingsgesprek
Klachten gesprek

Slide 23 - Sleepvraag

Oefening
Zes keer A zeggen
A zeggen is niet zo moeilijk. Zes keer A zeggen ook niet. Maar rekening houden met de zes
A's in gesprekken, dat is iets wat je moet leren, maar waar je vervolgens heel veel profijt van
gaat hebben. En niet alleen jij, maar ook jouw toekomstige cliënten. Bestudeer de Theoriebron
Zes keer A.
Waar staan de zes A's voor? Leg bij elke A in eigen woorden uit wat ermee bedoeld wordt.

Slide 24 - Tekstslide

Rollenspel
Helpend gesprek

Slide 25 - Tekstslide

Slecht nieuws gesprek
Helpend gesprek
Advies gesprek
Voorlichtingsgesprek
Klachten gesprek
Ontslag gesprek
Gesprek over probleem op school
Info geven over gevaar van alcohol/drugs
Gesprek m.b.t. kopen huis
Boze klant niet tevreden

Slide 26 - Sleepvraag

Huiswerk
Lezen: Thema 20 t/m 24
Maken: Opdracht 6 "Wet van Maier" 
Bedenk 1 meerkeuzevraag over de stof van thema 20 t/m 24
Proeftoets 2 maken

Slide 27 - Tekstslide