Argumentatiestructuren A4d

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
- Herhaling vorige week

- Theorie:
Je kent de argumentatiestructuren

- Oefenen met argumentatiestructuren:
Je kan argumentatiestructuren herkennen en tekenen

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog over standpunten en argumenten?

Slide 3 - Woordweb

Bedenk een argument, tegenargument en weerlegging bij de stelling:
'Leerlingen zouden betaald moeten worden om naar school te gaan.'

Slide 4 - Open vraag

De argumentatiestructuren
                                                    - Enkelvoudig
                                                    - Meervoudig

Slide 5 - Tekstslide

De argumentatiestructuren
                                                    - Enkelvoudig
                                                    - Meervoudig

                Onderschikkend                               Nevenschikkend

                                                                 Afhankelijk                   Onafhankelijk

Slide 6 - Tekstslide

Enkelvoudig
één argument ondersteunt het standpunt






Slide 7 - Tekstslide

Onderschikkend
Er zijn meerdere argumenten, een argument wordt ondersteund door een ander argument.





Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld onderschikkende argumentatie

Slide 9 - Tekstslide

Nevenschikkend onafhankelijk

Er zijn meerdere argumenten, deze ondersteunen onafhankelijk van elkaar het standpunt
Nevenschikkend afhankelijk

Er zijn meerdere argumenten, deze ondersteunen elkaar en daarmee het standpunt

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld nevenschikkend onafhankelijk:

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld nevenschikkend afhankelijk

Slide 12 - Tekstslide

Al deze structuren kunnen ook in combinatie voorkomen 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht
Je krijgt een standpunt met argumentatie te zien, bepaal of het een enkelvoudige/meervoudig onderschikkende/meervoudig nevenschikkend onafhankelijke of meervoudig nevenschikkend afhankelijke argumentatie is.

Daarna tekenen we samen de structuur op het bord.

Slide 14 - Tekstslide

De volgende keer nemen we een andere loodgieter: we hebben uren zitten wachten voor hij er was en de rekening was ook nog eens belachelijk hoog.
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig onderschikkend
C
Meervoudig nevenschikkend onafhankelijk
D
Meervoudig nevenschikkend afhankelijk

Slide 15 - Quizvraag

Nederlandse scholieren zitten gemiddeld ruim drie uur per dag op hun mobieltje. Veel scholieren zijn dus verslaafd aan hun mobieltje. Daarom zouden mobiele telefoons voor jongeren verboden moeten worden.
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig onderschikkend
C
Meervoudig nevenschikkend onafhankelijk
D
Meervoudig nevenschikkend afhankelijk

Slide 16 - Quizvraag

Mijn vader wil het begin van de voetbalcompetitie niet missen. Daarom gaan we in de zomer niet op vakantie. De competitie begint namelijk dit jaar al begin augustus.
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig onderschikkend
C
Meervoudig nevenschikkend onafhankelijk
D
Meervoudig nevenschikkend afhankelijk

Slide 17 - Quizvraag

Hendrik heeft de verwarming bijna nooit aan. Bovendien is zijn huis erg vochtig. Ik ga daarom het liefst maar kort bij hem op bezoek.
A
Enkelvoudig
B
Meervoudig onderschikkend
C
Meervoudig nevenschikkend onafhankelijk
D
Meervoudig nevenschikkend afhankelijk

Slide 18 - Quizvraag


A
Enkelvoudig
B
Meervoudig onderschikkend
C
Meervoudig nevenschikkend onafhankelijk
D
Meervoudig nevenschikkend afhankelijk

Slide 19 - Quizvraag


A
Enkelvoudig
B
Meervoudig onderschikkend
C
Meervoudig nevenschikkend onafhankelijk
D
Meervoudig nevenschikkend afhankelijk

Slide 20 - Quizvraag


A
Enkelvoudig
B
Meervoudig onderschikkend
C
Meervoudig nevenschikkend onafhankelijk
D
Meervoudig nevenschikkend afhankelijk

Slide 21 - Quizvraag


A
Enkelvoudig
B
Meervoudig onderschikkend
C
Meervoudig nevenschikkend onafhankelijk
D
Meervoudig nevenschikkend afhankelijk

Slide 22 - Quizvraag

Wat heb je tot nu toe geleerd?

Slide 23 - Woordweb

Wat begrijp je al goed?

Slide 24 - Woordweb

Wat vind je moeilijk?

Slide 25 - Woordweb