Révision du chapitre 4

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Le programme pour aujourd'hui
- Parler des vacances
- Réviser la grammaire du chapitre 4
- Les devoirs de français

Slide 2 - Tekstslide

Parler des vacances
Qu'est-ce que tu as fait pendant les vacances?
Tu as fait quelles activités?
Tu es allé(e) où?
Il a fait beau?

Slide 3 - Tekstslide

Révision de la grammaire
Les verbes en -re
Stap 1: Haal -re van het werkwoord af.
Stap 2: Voeg de uitgangen toe:
-s                  -ons
-s                  -ez
niks              -ent

Slide 4 - Tekstslide

Par exemple
attendre = wachten
j'attends
tu attends
il/elle/on attend
nous attendons
vous attendez
ils/elles attendent

Slide 5 - Tekstslide

Passé composé verbes en -re
attendre      ->   attendu
vendre          ->   vendu
entendre     ->   entendu
rendre          ->   rendu
perdre          ->   perdu
descendre ->   descendu

Slide 6 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
wederkerende ww. = ww. met zich
Exemples:
zich wassen               =   se laver
zich vermaken          =   s'amuser
zich vergissen          =   se tromper
zich concentreren  =   se concentrer

Slide 7 - Tekstslide

Les verbes pronominaux
Je voegt een wederkerend voornaamwoord toe.
je me lave
tu te laves
il/elle/on se lave
nous nous lavons
vous vous lavez
ils/elles se lavent

Slide 8 - Tekstslide

Let op klinkerbotsing!
je m'habille = ik kleed me aan
tu t'appelles = jij heet
il s'arrête = hij stopt

Slide 9 - Tekstslide

Passé composé verbes pronom.
Het hulpwerkwoord is bij wederkerende ww. ALTIJD être!
je me suis trompé(e)                         ils se sont trompés
tu t'es trompé(e)                                 elles se sont trompées
il s'est trompé
elle s'est trompée
nous nous sommes trompé(e)s
vous vous êtes trompé(e)(s)

Slide 10 - Tekstslide

jullie verkopen =
A
vous rendeze
B
vous entendez
C
vous vendez
D
vous attendez

Slide 11 - Quizvraag

zij wachten (groep jongens) =

Slide 12 - Open vraag

wij hebben gehoord =
A
nous sommes entendu
B
nous avons entendré
C
nous sommes entendré
D
nous avons entendu

Slide 13 - Quizvraag

zij is uitgestapt =
A
elle est descendue
B
elle a descendue
C
elle est descendu
D
elle a descendu

Slide 14 - Quizvraag

jij hebt verloren =

Slide 15 - Open vraag

zij trainen =
A
ils entrainent
B
ils se entrainent
C
ils s'entrainent
D
ils se sont entrainés

Slide 16 - Quizvraag

jullie staan op =

Slide 17 - Open vraag

Maria heeft zich aangekleed. =
A
Marie est habillée.
B
Marie se est habillée.
C
Marie s'est habillé.
D
Marie s'est habillée.

Slide 18 - Quizvraag

De meisjes hebben zich gedoucht. =

Slide 19 - Open vraag

voel je je =
A
tu te sens
B
tu te sen
C
je me sens
D
tu sens

Slide 20 - Quizvraag

Schrijf een Franse zin bij het plaatje.

Slide 21 - Tekstslide

Schrijf een Franse zin bij het plaatje van de man met rugpijn.

Slide 22 - Open vraag

Schrijf een Franse zin bij het plaatje.

Slide 23 - Tekstslide

Schrijf een Franse zin bij het plaatje van het meisje met een rood oog.

Slide 24 - Open vraag

Les devoirs de français
Tu fais tes devoirs de français.

Slide 25 - Tekstslide