6/12

h1 : unité 3 

le 6 décembre
cette semaine : 
luistertoets unité 2 & avoir/ bezittelijk voornaamwoord
vandaag : 
Les verbes réguliers en -ER
(herhaling)
werken aan de weektaak : 3.4
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

h1 : unité 3 

le 6 décembre
cette semaine : 
luistertoets unité 2 & avoir/ bezittelijk voornaamwoord
vandaag : 
Les verbes réguliers en -ER
(herhaling)
werken aan de weektaak : 3.4

Slide 1 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden op -ER
Ieder regelmatig werkwoord op -ER- wordt hetzelfde vervoegd.
 
Kun je een regelmatig werkwoord op -ER- correct vervoegen, kun je ze meteen allemaal vervoegen!

Slide 2 - Tekstslide

Exemples...
Je cherche mon téléphone. (cherchER)
Tu danses dans la discothèque. (dansER)
On mange une banane. (mangER)
Nous habitons en Espagne. (habitER)
Vous aimez le français. (aimER)
Elles travaillent dans le supermarché. (travaillER)

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan
1.  Zoek de stam 
Hele werkwoord - er
Parler --> Parl

2. Kijk naar het persoon (tu, vous, ils, etc.)

3. Plaats de correcte uitgang achter de stam

Slide 4 - Tekstslide

Uitgangen + uitspraak
Het  werkwoord; Parler
Je parle
Tu parles
Il/elle/on parle
Nous parlons
Vous parlez
Ils/elles parlent

Slide 5 - Tekstslide

A. Je
B. Vous 
C. Elles
D. Tu
marche
marchez
marches
marchent

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is de stam van het volgende werkwoord? commencer

Slide 7 - Open vraag

jouer = spelen
Ik speel
A
Je joues
B
Je jouer
C
Je joue
D
Je jou

Slide 8 - Quizvraag

regarder = kijken
hij kijkt
A
il regarde
B
il regardes
C
il regardent
D
il regardee

Slide 9 - Quizvraag

écouter = luisteren
jij luistert
A
tu écoute
B
tu écoutes
C
tu écoutees
D
tu écoutent

Slide 10 - Quizvraag

donner = geven
jullie geven
A
vous donner
B
vous donnez
C
vouz donnez
D
vous donnee

Slide 11 - Quizvraag

habiter = wonen
zij wonen
A
ils/elles habitent
B
ils/elles habite
C
ils/elles habites
D
ils/elles habitee

Slide 12 - Quizvraag

Monsieur, (houdt u van) le football?
(aimer)

Slide 13 - Open vraag

Nathalie et Sophie, (zij zijn dol op) le chocolat?(adorer)

Slide 14 - Open vraag

révision  wij spelen: nous jouons
1. Stam - jouer
= jou
2. Persoon
wij = nous
3. Uitgang
nous jouons

Slide 15 - Tekstslide

à vous maintenant!
opdracht 9 tm 14 online
óf 
leren, woorden FN / bezittelijk voornaamwoord en avoir

Slide 16 - Tekstslide