Les 1 Aanpassing zachte lenzen

Aanpassing zachte lenzen 
Voordelen: 
- geen mode aspect
- sport, zwemmen
- draagtijd ≈ 15 uur
- comfort
- veiligheid
- aniseikonie
- astigmatisme
- medische indicatie
Aanpassing zachte lenzen
Nadelen: 
- prisma, verticaal tot 2
- multi/bifocaal
- draag en onderhoudsdicipline
- levensduur
- kosten


1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
CLBeroepsopleiding

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Aanpassing zachte lenzen 
Voordelen: 
- geen mode aspect
- sport, zwemmen
- draagtijd ≈ 15 uur
- comfort
- veiligheid
- aniseikonie
- astigmatisme
- medische indicatie
Aanpassing zachte lenzen
Nadelen: 
- prisma, verticaal tot 2
- multi/bifocaal
- draag en onderhoudsdicipline
- levensduur
- kosten


Slide 1 - Tekstslide


Standaard aanpasregels zachte lenzen

De alle belangrijkste gegeven voor het 
aanpassen van zachte lenzen is 
de sagitta van de cornea.
Een sagittaal vlak verdeelt het lichaam in 
een linker- en in een rechterdeel. 
Op basis van de sagita zou het alle beste
zijn (maar helaas nog niet mogelijk)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Richtlijnen tabel altijd hiermee beginnen 

Slide 6 - Tekstslide

Richtlijnen tabel altijd hiermee beginnen 
In volgorde van belangrijkheid kies je vervolgens de parameters van de (pas)lens:
1.  Diameter
2.  Basiscurveradius (bcr)
3.  Sterkte 

Slide 7 - Tekstslide

Aanpasregels 

Diameter =  2 mm groter dan de horizontale (de grootste)cornea dia
- dia cornea is 12 mm, dia lens = 12+2=14, bcr= kgem +1 voor hydrogel
- dia cornea is 12 mm, dia lens = 12+2=14, bcr= kgem +0.7 voor SiH
Sterkte lens = gemiddelde refractie op ha 0 ( tot cilinder 0,75)
Aanpassing lens:
- parameters beide ogen gelijk- neem 2 verschillende type lenzen
- bij conventionele (hydrogel) lenzen begin je met de vlakste lens
- bij SiH met de diepste lens





Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld berekening theoretisch ideale paslens: 

R -2,5 =C -0,5 as 180
K-waarde: 7,80/7,70
Cornea dia: 12/11,5
Paslens hydrogel (afronden naar boven)
Dia 12 + 2= 14,0 mm = dia lens
kgem+1,0 mm = 7,75+ 1= 8,75= 8,80 = bcr lens
Sterkte = gem. refractie S -2,75

Paslens SIH (afronden naar beneden)
Dia12 +2= 14 mm = dia lens
Kgem = 7,75+0,7= 8,45= 8,4 = bcr lens
Sterkte S -2,75



Slide 9 - Tekstslide

Controle passing
Na 10 minuten
- vragen naar comfort 
-  overrefractie alleen sferisch tot rood/groen monoculair
-  visus
Als je een zachte contactlens plaatst op de cornea dan is de traanlens altijd plan.
Sterkte lens= paslens + overrefractie


Slide 10 - Tekstslide

Controle passing
Je mag/kan bij een controle zachte lenzen geen fluoresceïne gebruiken, dit trekt in de lens en is dan een voedingsbodem voor bacteriën.

Slide 11 - Tekstslide

Controle passing
Centrering bij recht vooruitkijken en bij oogbeweging
- rondom ± 1 mm aansluiten
- mag de cornea/limbus niet raken
Notatie
Cent 0 = goed
Cent 1x = lichte decentratie (lensrand buiten limbus)
Cent 2x = decentratie, niet acceptabel ( lensrand komt binnen limbus)
X= temporaal, nasaal, superior, Inferior)
Bijvoorbeeld: De lens centreert iets naar onder  = notatie centr 1i

Slide 12 - Tekstslide

Controle passing
Diameter lens 
- rondom de limbus ± 1 mm
Notatie
Dia 2+ te groot, moet kleiner
Dia 1+ iets te groot, acceptabel
Dia 0 (gb) goed
Dia 1- iets te klein, acceptabel
Dia 2- te klein, moet groter

Slide 13 - Tekstslide

Controle passing
Diameter lens 
Let op!  als de lens gedecentreerd is moet je eerst de lens goed positioneren voordat je de diameter beoordeelt

Slide 14 - Tekstslide

diameter 2+ 

Slide 15 - Tekstslide

Controle passing
Beweging

Beweging
- moet ± 0,5 mm zijn
- minimum is 0,2 mm
- moet los van de conjunctiva (let op de bloedvatten)
Notatie
Bew2+ te veel, >1 mm
Bew1+ veel beweging, acceptabel
Bew0 (gb) goed
Bew1- weinig beweging, acceptabel
Bew2- te weinig beweging, <0,2 mm




Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Controle passing
 Push-up test
Notatie
put 2+ = veel kracht nodig voor een beweging
put 1+ = behoorlijke druk nodig voor beweging
put 0 = goed, normale druk nodig
put 1- = lens verschuift al bij lichte druk
put 2- = lens verschuift al bij bewegen ooglid




Slide 18 - Tekstslide

Push-up test
Met de push up test beoordeel je de bewegelijkheid van de lens.
Subjectieve test.
Via het onderste ooglid de lens omhoog schuiven

Slide 19 - Tekstslide

Controle passing 
Keratometerbeeld: een positie keratometer makkelijker te zien 
- te diep = beeld voor het knipperen wazig, na de knipperslag helder dan wazig
- te vlak = beeld voor het knipperen helder, na de knipperslag wazig
Notatie
Kmb2+ te diep
Kmb1+ iets diep
Kmb0(gb) normaal
Kmb1- iets vlak
Kmb2- te vlak


Slide 20 - Tekstslide

Keratometerbeeld. 
Eerste scherp instellen zoals je doet bij het meten 
van de K waardes, pas daarna kun je kijken naar
de passing.

Slide 21 - Tekstslide

Controle passing 

Knippertest
- beeld na de knipperslag goed dan diepe passing
De Up and Down test
- naar boven en naar beneden kijken, beeld scherp dynamische stabilisatie




Slide 22 - Tekstslide

Aanpassen torische zachte lenzen 
Torische lens aanpassen als de cilinder = >0,75  dpt
Om het succes van een aanpassing met torische zachte lenzen te voorspellen is er de ‘Becherer Twist" methode. 
In de pasbril de cilinders binoculair tegelijkertijd en tegengesteld verdraaid .
De klant geeft aan wanneer het beeld onacceptabel wordt
Bij beginnende presbyopie meer visusklachten met lezen 

Slide 23 - Tekstslide

Becherer Twist


- 20 graden per oog – kans succes > 90%
- 15 graden per oog – kans succes = 90%
- 10 graden per oog – kans succes < 70%
- 5 graden per oog – kans succes zeer klein

Slide 24 - Tekstslide

       Factoren die invloed kunnen uitoefenen op de stabilisatie van de lens:
  • De anatomie van de oogleden 
  • De ooglidbeweging bij een knipperslag
  • Cornea topografie
  • Het gedrag van de lens op het oog; deze is onder andere afhankelijk van:
- de dikte van de lens
- de plaats van het zwaartepunt van de lens
- het watergehalte van de lens
- de elasticiteit van de lens

Slide 25 - Tekstslide

Ooglidstand 

Het ideale oog voor torische lenzen heeft een relatief grote lidspleet en een normale ooglidspanning.
Cilindercorrectie:
- binnentoric en buitentoric
- lens mag niet (te veel) draaien

Slide 26 - Tekstslide

Torische paslenzen
- asymmetrie oogleden
- verdraaiing meestal nasaal
- passing te diep = lens vast op een niet te voorspellen as
- passing te vlak = lens verdraait gemakkelijk na de knipperslag


Slide 27 - Tekstslide

Inclinatie
- als de lens geïnclineerd is kun je geen overrefractie doen
- met de klok mee + additief  
- tegen de klok – subtractief  
Notatie  Let op hier eerst + of -
Incl: +15
Incl: -10
Bestellen (LARS methode)
- Links-additief (erbij tellen)
- Rechts-subtractief (eraf halen)


Slide 28 - Tekstslide

Inclinatie beoordelen. We kijken in de primaire blikrichting naar de markeringen op de lens. 

Slide 29 - Tekstslide

Inclinatie gevonden. Maak een smalle spleet en meet de inclinatie met de SL (aflezen graden aan de bovenkant)

Slide 30 - Tekstslide

Notatie volgens de klok. Hier +15 met de klok mee.

Slide 31 - Tekstslide

Inclinatie beoordelen
We kijken daarna of de lens stabiel blift na enkele keren knipperen. Je kan controleren of de inclinatie van een lens stabiel is door de lens te verdraaien en te beoordeelt of deze snel terugdraait.
Als de lens geïnclineerd blijft dan bestellen volgens de: 
LARS methode  (LA-RS)
- Links-additief (erbij tellen) met de klok mee 
- Rechts-subtractief (eraf halen) tegen de klok 

Slide 32 - Tekstslide

Inclinatie en/of rotatie
Inclinatie mag als het stabiel blijft
Tolerantie in rotatie 
- 10graden/C =totaal is acceptabel,   
-of  5 graden naar elke zijde (temporaal/nasaal)
Bijvoorbeeld:  C= 2 dpt,   10/2= 5  tolerantie totaal
- of 5/2= 2,5 graden naar elke zijde (temporaal/nasaal)
Bijvoorbeeld: C = 4 dpt  10/4= 2,5             1,25 graden naar elke zijde tolerantie
Denk ook aan Becherer twist voor de persoonlijke tolerantie.


Slide 33 - Tekstslide

Inclinatie

Als de lens roteert dan ontstaat er een KC-fout. 
KC (kruis cilinder)–fout 
KC = C x sinα     
Visus bij een verdraaien torische lens neemt af met de kc fout. Bijvoorbeeld KC fout 0,50 dan de visus 0,2 lager.



Slide 34 - Tekstslide

Wijziging paslens
Na 3 tot 6 weken (in de praktijk sneller) 
Bij verandering van de diameter moet je ook aan de bcr denken.
Vuist regel: dia 0,5 mm groter dan bcr lens 0,2 mm vlakker
                         dia 0,5 mm kleiner dan bcr lens 0,2 mm  dieper 

Slide 35 - Tekstslide

Belangrijk
Mag niet:
  • met lenzen in slapen
  • wrijven
  • zwemmen (daglenzen adviseren)
  • beschadigde lenzen
  • te lange draagtijden

Belangrijk
 Moet:
  •  controle
  •  lenzen uit bij pijnlijk of rode oog
  • bij vragen, klachten, problemen = contact met de specialist

Slide 36 - Tekstslide

Belangrijk bij gebruik van Make-up

  • allergische reacties
  • geen oogschaduw met glinstereffect = cornea beschadigingen
  • geen Long-lash mascara =haartjes in het oog
  • eyeliner mag voor of op de wortel van de wimperharen, niet te vet
  • geen kohlpotlood
  • lenzen uit dan remover gebruiken

Slide 37 - Tekstslide


Afleveren van lenzen

- lenzen mee in de houder
- gebruiksaanwijzingen fabrikant mee = verplicht volgens de CE-wetgeving Conformité Européenne
- betalen
- afspraak controle over 2 weken
- kaartnotatie

Slide 38 - Tekstslide

Lens leren inzetten
-    leren inzetten kwartier per oog
-    lens afspoelen
-    Zachte lenzen in vergelijking met vormstabiele lenzen moeten nauwkeurig verzorgd worden= omdat ze een grotere kans hebben op een micro- bacteriële verontreiniging.

Slide 39 - Tekstslide

Draagschema
-    beginnen met 2 uur per dag en dan 3 uur extra per dag
-    maximaal 15 uur per dag
-    voor inzetten 15 min wakker
-    30 min voor slapen gaan uitzetten
-    geen middagdutje
-    zonnen of zonnebank geen lenzen

Slide 40 - Tekstslide

Onderhoud
-    vloeistof passend bij de lenzen
-    elke dag schoonmaken
Lenshouder
- elke dag schoonmaken
- elk half jaar vernieuwen???? 

Dubbel plakken zachte lenzen
-    tussen duim en wijsvinger
-    flink vloeistof
-    nooit  uit elkaar trekken

Slide 41 - Tekstslide

Lenscontroles
-    passing controleren zoals besproken
-    Je mag/kan bij een controle zachte lenzen geen fluoresceïne gebruiken= dit trekt in de lens en is dan een voedingsbodem voor bacteriën.

Slide 42 - Tekstslide