2.4 Urbanisatie in Nederland goed

2.4 Steden in Nederland
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

2.4 Steden in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar eerst... nabespreken SO!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Steden in Nederland
  • Je weet waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen.
  • Je begrijpt het verband tussen urbanisatie, bevolkingsgroei en het voorzieningenniveau.
  • Je kunt op de kaart van Nederland aangeven waar groeiende en krimpende steden zijn.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de 4 grootste steden in Nederland?

Slide 4 - Woordweb

  • Amsterdam
  • Rotterdam
  • Den Haag
  • Utrecht
Vier grote steden
Nederland heeft geen echt grote steden. 
Er zijn vier steden die wel groter zijn dan de andere steden in Nederland.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stad en platteland
Vroeger een duidelijke scheiding tussen stad en platteland. 

De stad heeft invloed op het platteland rondom de stad, noemen we overgangsgebied. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Stedelijke uitbreiding 
De stad slokt de omliggende dorpjes op. 

Voorbeeld: Alkmaar en Sint Pancras

Noemen we een agglomeratie

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stedelijk netwerk 
stadsgewest
De dorpjes erom heen hebben een sterke relatie met de grote stad in het midden. Voor: voorzieningen, werkgelegenheid ed. 
stedelijk netwerk
Stadsgewesten komen steeds dichter bij elkaar te liggen. Er zijn nauwe contacten tussen. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer grote steden veel samenwerken met omliggende plaatsen noemen we dit ook wel een stadsregio.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Welk begrip?
A
Stad
B
Agglomeratie
C
Stadsgewest
D
Stedelijk gebied

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een gebied met weinig bebouwing en veel open ruimte noem je?
A
Stad
B
Verstedelijking
C
Landelijk gebied
D
Agglomeratie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk begrip?
A
Stad
B
Agglomeratie
C
Stadsgewest
D
Stedelijk gebied

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Keuze moment
A
Maak 5 opdrachten van 2.4
B
Maak een samenvatting van 2.4
C
Doe mee met de uitleg en maak nog 3 opdr.

Slide 14 - Quizvraag

1 groep in B1
1 groep in B19
Uitleg blijft zitten
Als stadsgewesten (bijna) aan elkaar vastgegroeid zijn noem je dat?
A
Agglomeratie
B
Landelijk gebied
C
Een stedelijk gebied
D
De Randstad

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een kenmerk van een landelijk gebied is?
A
Er zijn veel voorzieningen
B
Verstedelijking
C
Agglomeratie
D
Er zijn weinig voorzieningen

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welk begrip?
A
Stad
B
Agglomeratie
C
Stadsgewest
D
Stedelijk gebied

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe noem je Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht samen?
A
Stadsgewest
B
De Randstad
C
Agglomeratie
D
Het Groene hart

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maastricht - Heerlen
Rooterdam - Den Haag - Amsterdam 
Hengelo - Enschede 
Eindhoven - TIlburg 
Groningen - Assen 
Arnhem - Nijmegen

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Urbanisatie in Nederland
In Nederland zijn er 3 fases in de groei van steden: 
  1. Na 1900: urbanisatie --> in de steden is veel werk.
  2. Na 1960: suburbanisatie --> mensen hebben meer geld, willen groter wonen met meer groen om het huis. 
  3. Tegenwoordig: re-urbanisatie --> jonge mensen trekken naar de stad. Er is veel werk, goede opleidingen en veel voorzieningen. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is de situatie op het platteland?
Aan de randen van Nederland is er minder werk, (jonge) mensen trekken weg. Hierdoor heb je hier te maken met vergrijzing en bevolkingskrimp. 

Het voorzieningenniveau wordt steeds lager. Waardoor nog meer mensen wegtrekken richting de steden. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De opkomst van smart cities
Steden hebben vaak een negatieve impact op het milieu. 

In het kader van duurzaamheid en klimaatverandering, treffen steden maatregelen om duurzaam te worden. 
  • isolatie van gebouwen
  • hergebruik van afval
  • digitale techniek

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de stad zijn veel opleidingen, het voorzieningenniveau stijgt
A
Vanaf 1900
B
Na 1960
C
Tegenwoordig

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er is niet genoeg werk op het platteland.
A
Vanaf 1900
B
Na 1960
C
Tegenwoordig

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de randen van Nederland is vergrijzing.
A
Vanaf 1900
B
Na 1960
C
Tegenwoordig

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Er was voldoende werk in de industrie in de stad.
A
Vanaf 1900
B
Na 1960
C
Tegenwoordig

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omdat mensen in de stad werken en daar buiten gaan wonen ontstaan files.
A
Vanaf 1900
B
Na 1960
C
Tegenwoordig

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen, vooral gezinnen, gaan in plaatsen rondom de stad wonen.
A
Vanaf 1900
B
Na 1960
C
Tegenwoordig

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan het werk
  • Maak opdrachten ...-...-... van §2.4
  • Daarna nakijken en aan docent laten zien!
  • Huiswerk/leren...

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies