Diabetes les 2

Diabetes les 2
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Diabetes les 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Periode 6
Week 1
Diabetes
Pat module 13:3
VVT deel 1:6
Week 2
Diabetes
Pat module 13:3
VVT deel 1:6
Week 3
Osteoporose, rheuma en artrose
Pat module 2 en 10
VVT deel 1:5
Week 4
CVA
Pat module 12 VVT deel 1:10
Week 5
CVA
Pat module 12 VVT deel 1:10
Week 6
Aandoeningen hart en bloedvaten
Pat module 6 VVT deel 2:4
Week 7
Epilepsie, huntington, MS en ALS
Pat module 12
Week 8
GHZ 
Pat module 14:2
Hehandicaptenzorg
Week 9
Eindopdracht

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes les 2 
In deze les leer je:
  • Wat de behandeling is van diabetes
  • Welke soorten insuline er bestaan
  • Wat een hyper en hypo is 
  • Welke behandelingen er zijn bij een hyper en hypo

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maar eerst...
Wat weet je nog over vorige week?

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De alvleesklier maakt naast insuline ook glucagon aan.  Dit hormoon kan het glycogeen uit de lever weer omzetten in glucose.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het insuline- onafhankelijke type  van diabetes mellitus wordt ook wel type 1 genoemd
A
juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Glucagon en insuline zijn hormonen en worden beide gemaakt in de alvleesklier
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een hyperglykemie ontstaat de situatie waarbij de concentratie van glucose  te laag is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een normale glucose schommelt tussen de 4,5 en 7.8 mmol/l.
A
juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paul heeft een glucose van 11mml/l , dit noemen we een hypo
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Marieke heeft een te lage glucose. Het onmiddellijk toedienen van extra  insuline is nu een goede actie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bram heeft diabetes type 1 en constateert bij zichzelf een te lage bloedsuiker. Hij voelde zich niet zo lekker, controleerde de bloedsuiker en ziet dat deze 2,7 is. Wat moet hij doen?
A
extra glucagon toedienen
B
zo min mogelijk bewegen
C
producten met veel glucose nemen
D
de lichaamstemperatuur verhogen

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een ulcus cruris (open been) kan een complicatie zijn van diabetes mellitus
A
juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Normaal stijgt na het eten van een maaltijd het bloedglucose. Hoe reageert de alvleesklier hierop?
A
afbraak van het hormoon glucagon
B
vrijmaken van opgeslagen glucose
C
productie van enzymen die glucose direct afbreken
D
productie van het hormoon insuline

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voedingsmiddelen met koolhydraten worden in de maag en darmen omgezet tot glucose. Glucose wordt, met hulp van insuline, opgenomen in je bloed. Vanuit daar gaat het naar je spieren, lever of vetcellen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken hypo- en hyperglykemie
Hypoglykemie
Hyperglykemie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypo(glykemie)
Te lage bloedsuiker
<4 mmol/l

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interventies
  • Verschijnselen hypo herkennen
  • Zorgvrager beschermen tegen letsel
  • Glucose bepalen
  • Bewustzijnsdaling voorkomen door (druiven)suiker toe te dienen
  • Bij bewustzijnsvermindering: glucagon sc of glucose 50%iv

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hyper(glykemie)
Te hoge bloedsuiker
>11 mmol/l
 

Coma: Kussmaul-ademhaling
Acetongeur

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

interventies
  • Oorzaak achterhalen
  • Uitleg aan zorgvrager en naasten
  • Bewegen
  • Insuline toedienen


Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling Diabetes type 1
  • Toedienen insuline 

Slide 21 - Tekstslide

Het kan echter niet als tablet worden geslikt. Insuline is een eiwit en zou door vertering in uw maag onwerkzaam worden gemaakt

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Soorten insuline







  • Mix kort- langwerkend: Novomix 
Soort
opname
werking
insuline
kort werkend
10-30 minuten
3-5 uur
Novorapid
middellangwerkend
1 - 2 uur
16 tot 24 uur
Insulatard
Langwerkende
1-2 uur
24 uur 
Lantus

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling diabetes mellitus type 2


Standaard stappenplan (zie volgende sheet)
Nog niet meteen nodig om insuline toe te dienen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Standaard stappenplan
  1. Leefstijl- en voedingsadviezen
  2. Orale bloedglucose verlagende medicijnen
  3. Combinatie verschillende tabletten
  4. Gebruik van insuline naast tabletten 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Metformine 
  • Bij diabetes type 2
  • Orale bloedglucose verlagend middel
  • Zorgt ervoor dat het lichaam gevoeliger wordt voor de insuline die het nog maakt.
  • Kan geen te lage bloedsuiker veroorzaken 


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Freestyle libre
  • Sensor 
  • Reader of smartphone
  • Geen vingerprikken meer

Slide 27 - Tekstslide

De sensor meet je glucose in het onderhuidse weefselvocht. 
Opdracht
Maak de kruiswoordpuzzel

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Marieke heeft diabetes. Je ziet haar rillen, ze ziet bleek, ze heeft hoofdpijn en reageer humeurig bij aanspreken. Vermoedelijk heeft zij een hypoglykemie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een te hoge glucose spiegel kan de adem van de zorgvrager naar aceton ruiken.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een te hoge bloedsuiker herken je doordat de zorgvrager over dorst klaagt, moe is, vaak moet plassen en een rode kleur heeft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies