Verbeterflex 3: Standplaatsgebondenheid

Geschiedenis 
Standplaatsgebondenheid
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Geschiedenis 
Standplaatsgebondenheid

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Bronnen zijn héél belangrijk bij geschiedenis!

We kunnen bronnen op verschillende manieren indelen:

A: Directe bronnen of Indirecte bronnen

B: Geschreven bronnen of Ongeschreven bronnen

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een directe bron?
A
Een bron die in een bepaalde tijd is gemaakt.
B
Een bron die nu wordt gemaakt.
C
Een bron die niet is gemaakt.
D
Een bron die gisteren is gemaakt.

Slide 4 - Quizvraag

Standplaatsgebondenheid

Slide 5 - Tekstslide



Standplaatsgebondenheid is?
A
Als je je eigen mening gebruikt.
B
Als je beïnvloed wordt door je eigen achtergrond.
C
Als je geen kennis hebt over het onderwerp.
D
Als je beïnvloed wordt door je familie.

Slide 6 - Quizvraag

Definitie standplaatsgebondenheid:

De kijk op de geschiedenis wordt bepaald door o.a.:
-de (geografische) plaats in de wereld
-de plaats in de tijd
-de leeftijd
-geslacht
-geloof
-nationaliteit
-politieke overtuiging
-maatschappelijke positie

Slide 7 - Tekstslide

Tekst
Welke elementen van standplaats-
gebondenheid kom je hier tegen?

Slide 8 - Tekstslide

Standplaatsgebondenheid
Standplaatsgebondenheid: Jouw achtergrond bepaald veelal jouw mening bij gebeurtenissen.

Inlevingsvermogen is belangrijk!

Slide 9 - Tekstslide

Overzicht historische vaardigheden 
- Bronnen (direct, indirect, geschreven, ongeschreven)
- Oorzaak-gevolg relaties (directe, indirecte oorzaken en gevolgen, aanleiding)
- Betrouwbaarheid van bronnen
- Beeldanalyse
- Informatie uit een (geschreven / ongeschreven) bron halen
- Chronologie (volgorde)
- Continuïteit en verandering
- Standplaatsgebondenheid 
- Eigen standpunt + toelichting
- Historische gegevens in de juiste tijd, context en samenlevingstype plaatsen
- Historische gebeurtenissen uit verschillende periodes/samenlevingen met elkaar vergelijken

Slide 10 - Tekstslide

Tijd
Interpretatie
Betekenis voor nu
Chronologie
causaliteit
continuïteit en verandering
Bron en vraagstelling
standplaatsge-bondenheid
Oordelen

Slide 11 - Sleepvraag

Drie lagen
  1. De persoon die de bron bestudeert (de onderzoeker/ jijzelf) is standplaatsgebonden.
  2. De persoon die aan het woord is in de bron is standplaatsgebonden.
  3. Als de persoon die in de bron aan het woord is niet dezelfde persoon is  als de persoon die het opgeschreven is.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Verene Shepherd, onderzoeker van de VN stelde in 2014 dat het Sinterklaasfeest in Nederland neerkomt op een terugkeer van de slavernij.
Shepherd, sociaal historicus aan de universiteit van West-Indië op Jamaica vertelde tijdens een persconferentie dat ze verrast is over het gebrek aan kennis van het eigen slavernij verleden in Nederland.

Shepers is professor en specialist in de geschiedenis van slavernij en gendertudies.

Slide 15 - Tekstslide

Hiernaast zie je een afbeelding van
Jan Pieterszoon Coen
Gebruik je chromebook of telefoon om de volgende opdracht te maken.

Geef een korte omschrijving van hem vanuit de standplaats van:
-Een Nederlander uit de 19e eeuw
-Een Indonesiër uit de 20e eeuw
-Een Nederlander uit de 21e eeuw

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Standplaatsgebondenheid hangt af van
A
de plaats waar je woont.
B
de cultuur waarin je leeft.
C
waar de geschiedenis/ gebeurtenis zich afspeelt
D
het standpunt van de onderzoeker.

Slide 19 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor standplaatsgebondenheid?
A
Denkbeeld
B
Cultuur
C
Kennis
D
Visie

Slide 20 - Quizvraag

Je moet je bij geschiedenis kunnen verplaatsen in iemand gedachten. Dit noemen we:
A
bruikbaarheid
B
standplaatsgebondenheid
C
representativiteit
D
betrouwbaarheid

Slide 21 - Quizvraag

Als iemand een historisch boek schrijft over de kruistochten en je wilt weten hoe standplaatsgebonden hij is, wat is dan het belangrijkste wat je van hem moet weten
A
zijn hobby's
B
zijn beroep
C
zijn geloof
D
zijn nationaliteit

Slide 22 - Quizvraag