H3_modale werkwoorden tt_start

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2,3

Modale hulpwerkwoorden

Doel van deze les: 

Vandaag gaan wij de modale hulpwerkwoorden herhalen. 

Je kent de bijzonderheden van de modale hulpwerkwoorden, de betekenissen en hoe je deze moet toepassen. 

https:

Welke zijn er?

können                        wollen                              dürfen

müssen                       sollen                               mögen

möchten                     wissen

kunnen

willen (heel sterk)

mogen, 

toestemming hebben

moeten, het kan niet anders

moeten, wil van een ander

leuk/aardig vinden, lusten

willen (wens

Schrijf de modale werkwoorden die je onthouden hebt:

En wat was hun betekenis:

dürfen

können

mögen

müssen

möchten

mogen (toestemming)

kunnen

mogen (houden van)

moeten

zou graag willen

Kies de juiste betekenis:
Ich ______ (kunnen) Ski fahren.

1. muss
2. kann
3. müss
4. könn

Kies de juiste betekenis:
Ich ______ (moet) morgens immer früh aufstehen

1. muss
2. möchte
3. müss
4. mochte

Vul in:
Er _________ (wil) heute ausschlafen.

Vul in:
Er _________ (mag) heute ausschlafen.

Er _______ nächste Woche nicht mit uns nach Berlin fahren (können)

Ich _______ gar nichts!

1. musse
2. muss
3. wille
4. kan

Sie _______ noch nicht nach Hause!

1. musse
2. musst
3. will
4. willt

____________ ihr euren Klassenlehrer?

1. Mögt
2. Magt
3. Mag
4. Möchtet

Wir __________ in der Klasse keinen Kaugummi essen.

1. dürven
2. dürfen
3. darf
4. darfen

____________ ihr etwas essen?

1. Magt
2. Möchtet
3. Mögt
4. Mögtet

Und jetzt du!

1. Bij minder dan 5 behaalde punten - video Noordhoff bekijken.

Huiswerk (leren voor toets):

2. Maken: Wiederholung K8 blz. 160-163. 

3. Maak de online-opdrachten NK K8 E

https:

Weet ik nu de bijzonderheden van de Modale werkwoorden?

1. ja
2. nee
3. niet helemaal

Kenn ik de betekenissen van de modale werkwoorden?

1. ja
2. nee
3. niet helemaal

Wat zijn de bijzonderheden van de modale hulpwerkwoorden?