H/V 2 _modale werkwoorden nr 2 + ww tegenw. tijd

WW tegenw. tijd +Modale hulpwerkwoorden 1
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

WW tegenw. tijd +Modale hulpwerkwoorden 1

Slide 1 - Tekstslide

o.t.t. (onvoltooid tegenwoordige tijd) (haben)
Hij heeft
A
er hast
B
er habe
C
er habt
D
er hat

Slide 2 - Quizvraag

Vul in (tegenwoordige tijd):
Ich ......... allerdings Besuch.
A
Habst
B
Hast
C
Habe

Slide 3 - Quizvraag

Vul in (tegenwoordige tijd):
........ das dein Ernst?
A
Ist
B
Bist
C
Hat

Slide 4 - Quizvraag

Vul in (tegenwoordige tijd):
Ja, aber ich .............. leider nicht.

A
kanne
B
könne
C
kann
D
Mochst

Slide 5 - Quizvraag

(Tanzen) du gerne?
tegenwoordige tijd (o.t.t.)
A
tanzst
B
tanzt

Slide 6 - Quizvraag

Du (bremsen) oft.
tegenwoordige tijd (o.t.t.)
A
bremst
B
bremsst

Slide 7 - Quizvraag

tegenwoordige tijd van meinen:
A
ich mein
B
ich meine

Slide 8 - Quizvraag

Welke zijn er?
können                        wollen                              dürfen
müssen                       sollen                               mögen
möchten

Slide 9 - Tekstslide

En wat was hun betekenis:
dürfen
können
mögen
müssen
möchten
mogen (toestemming)
kunnen
mogen (houden van)
moeten
zou graag willen

Slide 10 - Sleepvraag

0

Slide 11 - Video

Kies de juiste betekenis:
Ich ______ (moet) morgens immer früh aufstehen
A
muss
B
musse
C
darf
D
will

Slide 12 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis:
Er _________ (wil) heute ausschlafen.
A
müsse
B
möchte
C
soll
D
will

Slide 13 - Quizvraag

Kies de juiste betekenis:
Er _________ (mag) heute ausschlafen.
A
will
B
darft
C
darf
D
kann

Slide 14 - Quizvraag

Er _______ nächste Woche nicht mit uns nach Berlin fahren
A
könn
B
kann
C
kanne
D
kan

Slide 15 - Quizvraag

Ich _______ gar nichts!
A
musse
B
muss
C
wille
D
kan

Slide 16 - Quizvraag

Sie _______ noch nicht nach Hause!
A
wollt
B
wissen
C
will
D
willt

Slide 17 - Quizvraag

____________ ihr euren Klassenlehrer?
A
Mögt
B
Magt
C
Mag
D
Möchtet

Slide 18 - Quizvraag

Wir __________ in der Klasse keinen Kaugummi essen.
A
dürven
B
dürfen
C
Darf
D
mögen

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Link

Wat zijn de bijzonderheden van de modale hulpwerkwoorden?

Slide 21 - Open vraag