Comparisons


Comparisons
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2-4

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les


Comparisons

Slide 1 - Tekstslide

Hoe maak je een vergelijking in het Engels?

Slide 2 - Woordweb

Korte herhaling
  • Korte woorden (1 lettergreep) krijgen -er of -est
  • Vergelijking met 2 (.... dan) wordt '...-er than'
  • bijv.: This chocolate is sweeter than that one.
  • Vergelijking met alles (de ...) wordt 'the ...-est'
  • bijv.: But Belgian chocolate is the sweetest.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video



En wat bij lange woorden?

Slide 5 - Tekstslide

Lange woorden
Bij woorden met twee of meer lettergrepen:
-> more voor het bijvoeglijk naamwoord
bij een vergelijking tussen twee dingen:
expensive – more expensive
interesting – more interesting
A rose is more beautiful than a tulip.
Zulke vergelijkingen zijn herkenbaar aan than 

Slide 6 - Tekstslide

My house is (big)
...
than yours.

Slide 7 - Open vraag

This flower is (beautiful)
... than that one.

Slide 8 - Open vraag

This is the (interesting) ....
book I have ever read.

Slide 9 - Open vraag

Who is the (rich) ...
woman on earth?

Slide 10 - Open vraag

A holiday by the sea is (good) ...
than a holiday in the mountains.

Slide 11 - Open vraag

The weather this summer is even (bad)
... than last summer.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Any questions?

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide