ademhaling herhaling

Inhoud LessonUp

       - Oefenen opdrachten 
       - Kort filmpje over ademhaling 
       - Hoe haal je adem?
       - Hoe komt zuurstof in en koolstofdioxide uit je bloed
       - Waarom moet je door je neus ademhalen?
       
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Inhoud LessonUp

       - Oefenen opdrachten 
       - Kort filmpje over ademhaling 
       - Hoe haal je adem?
       - Hoe komt zuurstof in en koolstofdioxide uit je bloed
       - Waarom moet je door je neus ademhalen?
       

Slide 1 - Tekstslide

Wat is verbranding?
A
Een reactie tussen brandstof en koolstofdioxide
B
Een reactie tussen brandstof en water
C
Een chemische reactie
D
Energie verbruiken

Slide 2 - Quizvraag

Waar in het lichaam vindt verbranding plaats?
A
Alleen in de spiercellen
B
In alle levende cellen van het lichaam
C
Alleen in het verteringsstelsel
D
In de spiercellen en dan wordt de energie vervoerd naar de rest van het lichaam

Slide 3 - Quizvraag

Waar komt energie vandaan?
A
Uit jouw lichaam
B
Uit jouw eten
C
Uit jouw cellen
D
Uit het water

Slide 4 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel zorgt voor de voedingsstoffen in jouw lichaam?
A
Ademhalingsstelsel
B
Spierstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Uitscheidingsstelsel

Slide 5 - Quizvraag

Welk orgaanstelsel zorgt voor zuurstof in jouw lichaam
A
Spierstelsel
B
Uitscheidingsstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Ademhalingsstelsel

Slide 6 - Quizvraag

wordt ver-voerd naar de cellen
daardoor kun je bewegen

ademhalingsstelsel: inademen

ademhalingsstelsel: uitademen

spierstelsel

verteringsstelsel

uitscheidingsstelsel

bloedvatenstelsel

Slide 7 - Sleepvraag

0

Slide 8 - Video

0

Slide 9 - Video

Leerdoel 1: Je beschrijft hoe je inademt en uitademt.
Hoe werkt dit?
Inademen: borstholte wordt groter
Uitademen: borstholte wordt kleiner

Bij het vergroten en verkleinen van je borstkas werken er spieren, de elasticiteit van weefsels en de zwaartekracht samen

Slide 10 - Tekstslide

Ademhaling
  • Ribademhaling of borstademhaling
het bewegen van je ribben om te ademen

  • Middenrifademhaling of buikademhaling
het bewegen van je middenrif om te ademen

Ze vinden meestal tegelijk plaats

Slide 11 - Tekstslide

Inademen
  1. Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen.
  2. Ribben kantelen omhoog en het middenrif wordt plat. 
  3. Borstholte en je longen worden groter. 
  4. Lucht in je longen krijgt meer ruimte, daardoor neemt de luchtdruk in je longen af. 
  5. Lucht stroomt vanzelf naar binnen: je ademt in. 

Slide 12 - Tekstslide

Uitademen

  1. Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen.
  2. Ribben zakken naar beneden. Het middenrif wordt bol.
  3. Borstholte en longen worden kleiner.
  4. Lucht in je longen krijgt minder ruimte, luchtdruk neemt toe.
  5. Lucht stroomt naar buiten: je ademt uit. 

Slide 13 - Tekstslide

Zet de stappen van inademen in de goede volgorde
Lucht stroomt je longen in
Je borstholte en longen worden groter
Tussenribspieren en middenrifspieren trekken samen
Luchtdruk in je longen neemt af
Ribben kantelen omhoog en middenrif wordt plat

Slide 14 - Sleepvraag

Zet de stappen van uitademen in de goede volgorde
Je borstholte en longen worden kleiner
Lucht stroomt naar buiten
Tussenribspieren en middenrifspieren ontspannen
Luchtdruk in je longen neemt toe
Ribben zakken naar beneden en middenrif wordt bol

Slide 15 - Sleepvraag

Ademhaling
  • Ribademhaling of borstademhaling
het bewegen van je ribben om te ademen

  • Middenrifademhaling of buikademhaling
het bewegen van je middenrif om te ademen

Beide ademhalingen gebeuren meestal tegelijk!

Slide 16 - Tekstslide

0

Slide 17 - Video

0

Slide 18 - Video

Slide 19 - Link

0

Slide 20 - Video

Leerdoel 2+3: Hoe komt zuurstof in je bloed en koolstofdioxide uit je bloed
Ademhalingstelsel:
  • neusholte
  • keelholte
  • luchtpijp(kraakbeenringen)
  • bronchiën (luchtpijptakken)
  • longblaasjes
  • middenrif
 

Slide 21 - Tekstslide

Hoe komt zuurstof in je bloed?
  • Dit gebeurt in de longblaasjes

Hier gebeuren 2 dingen:
  1. Zuurstof gaat vanuit de lucht in de longblaasjes naar het bloed.
  2. Koolstofdioxide gaat vanuit het bloed naar de lucht in de longblaasjes, daarna adem je dit uit.

  • Deze uitwisseling noemen we gaswisseling!

Slide 22 - Tekstslide

0

Slide 23 - Video

Gaswisseling
De uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide verloopt snel door: 
  • veel longblaasjes dus groot oppervlak om uit te wisselen (70-90m2)
  • wand van longblaasjes heel dun dus zuurstof en koolstofdioxide kunnen er makkelijk doorheen
  • ook de vele haarvaten rond longblaasjes hebben dunne wand en bloed er doorheen wordt steeds ververst
  • door je ademhaling ververs je steeds de lucht in je longen, dus steeds nieuwe zuurstof en je raakt de koolstofdioxide kwijt

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

0

Slide 26 - Video

0

Slide 27 - Video

Sleep de naman naar de juiste onderdelen 
Longblaasje
Luchtpijp
Keelholte
Bronchiën 
Neusholte

Slide 28 - Sleepvraag

Slide 29 - Link

Leerdoel 4: Je legt uit waarom het beter is om door je neus te ademen
  1. Je neus keurt de lucht met het reukzintuig
  2. Je neusharen houden stof tegen 
  3. Je neus maakt de lucht vochtig (door water uit slijm) en warm (door bloedvaatjes). 

Slide 30 - Tekstslide

Waarom dus door je neus ademen?

Slide 31 - Tekstslide

Slijmvlies
  • Aan binnenkant luchtpijp en bronchiën

Twee soorten cellen:
1. Slijmcellen: maken slijm
2. Trilhaarcellen: bewegen heen en weer en duwen slijm met daarin stof en ziektever-wekkers naar je keel. Dit hoest je uit of slik je door.

Dus zo krijg je schone, warme en vochtige lucht in je longblaasjes en beschadigen ze niet

Slide 32 - Tekstslide

Wat gebeurt er in je longen als je slijmvlies niet werkt?
A
Je kunt niet meer goed hoesten...
B
Er komt steeds meer rotzooi in je longen...
C
Je kunt geen ziektekiemen naar buiten werken...
D
Je longen raken verstopt...

Slide 33 - Quizvraag

Leerdoel 5: Je legt uit hoe je ademhaling geregeld wordt
  1. Via koolstofdioxidezintuigcellen in bloedvaten (aorta)
  2. Impulsen naar ademcentrum in hersenen
  3. Hersenen sturen signalen naar tussenribspieren en middenrifspieren die daardoor samentrekken

Slide 34 - Tekstslide

De luchtpijp vertakt zich in
A
bronchiën
B
longblaasjes
C
luchtpijpvaten
D
luchtpijptakjes

Slide 35 - Quizvraag

Waarom kan er snel gaswisseling plaatsvinden in de longen?

A
de wand van de luchtpijp is erg dun
B
er zit een laagje slijm in de longblaasjes
C
Het oppervlak van de longblaasjes is groot
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 36 - Quizvraag

Je kunt beter ademhalen door je neus omdat
A
de lucht dan wordt verwarmd
B
je gewaarschuwd wordt voor gevaarlijke stoffen
C
de lucht vochtig gemaakt wordt
D
alle antwoorden zijn goed

Slide 37 - Quizvraag