les 1 - Werk (mickey)


Thema 4 - Werk- les 1 - Werk
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapPraktijkonderwijsLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les


Thema 4 - Werk- les 1 - Werk

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
In de vorige les hebben wij:
  • Een begrippen quiz gespeeld;
  • de toets gemaakt van thema 3;

Slide 2 - Tekstslide

Lesprogramma
  • leer- en lesdoelen
  • Startopdracht
  • Opdracht 'redenen om te werken'
  • Opdrachten 'loondienst of ondernemen'
  • Opdracht 'vrijwilligerswerk'
  • Bespreken les- en leerdoelen 

Slide 3 - Tekstslide


  • Heb ik geleerd welke redenen mensen kunnen hebben om te werken;
  • heb ik geleerd wat een werknemer, werkgever en ondernemer is;
  • heb ik geleerd wat vrijwilligerswerk is. 

Slide 4 - Tekstslide

lesdoelen
Aan het einde van les heb ik:
  • samengewerkt met een klasgenoot, door met elkaar na te denken over verschillende voorbeelden van vrijwilligerswerk;
  • deelgenomen aan een klassengesprek over vrijwilligerswerk door mijn mening te geven over een stelling. 

Slide 5 - Tekstslide

Startopdracht

Resultaat: je hebt nagedacht over het begrip werken
Hoe: in tweetallen
hulp: werkboek en buurman/vrouw
tijd: 10 minuten
Wat: Startopdracht op blz. 120
klaar?: steek je hand op, de docent komt bij je kijken. 
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

Werken

Slide 7 - Woordweb

Theorie 1: Redenen om te werken
Je kunt om verschillende redenen gaan werken. De meeste mensen werken in eerste plaats om geld te verdienen. Maar je kunt meer redenen hebben om te werken, bijvoorbeeld het contact met collega's of klanten. 





Slide 8 - Tekstslide

Theorie 1: Redenen om te werken
Resultaat: je hebt nagedacht over wat voor jou belangrijk is aan werk.
Hoe: Zelfstandig in stilte 
hulp: "redenen om te werken" blz 122
tijd: 10 minuten
Wat: opdracht 1a, b, c, d, en e op blz. 122 & 123
klaar?: steek je hand op, de docent komt bij je kijken. 
timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Theorie 2: Loondienst of ondernemen
Als je voor een baas werkt, bijvoorbeeld als verkoopmedewerker in een supermarkt, ben je in loondienst. jij bent dan een werknemer en het bedrijf waarvoor je werkt is je werkgever.  
Als je werknemer van een supermarkt bent, is de supermarkt dus je werkgever. 

Je kunt er ook voor kiezen om je eigen bedrijf te starten, bijvoorbeeld door als thuiskapper te gaan werken. Iemand met een eigen bedrijf noem je een ondernemer
Als ondernemer ben je eigen baas. 


Slide 10 - Tekstslide

Even oefenen:
Lees de teksten: Gaat het hier om een ondernemer of iemand in loondienst? 

Marieke zit op kantoor met haar computer voor zich. Ze werkt bij een groot bedrijf in de stad. Elke maand krijgt ze geld voor het werk dat ze doet. Dat geld helpt haar om haar huis te betalen, boodschappen te doen en soms met vrienden op stap te gaan.
Marieke vindt haar baan fijn omdat ze vaak vrij heeft in het weekend. Ze kan dan leuke dingen doen. Maar soms vindt ze het jammer dat ze niet zelf mag kiezen wat ze doet op haar werk. Al haar ideeën moeten eerst goedgekeurd worden door andere mensen.





Slide 11 - Tekstslide

Even oefenen:
Lees de teksten: Gaat het hier om een ondernemer of iemand in loondienst? 


Tim zit achter zijn computer en ontwerpt websites. Hij kan zelf kiezen wanneer hij werkt en hoeveel hij verdient. Maar soms is het lastig omdat hij niet altijd genoeg werk heeft. Dan maakt hij zich een beetje zorgen of hij wel genoeg geld zal verdienen.








Slide 12 - Tekstslide

opdracht 2

Resultaat: je kent de voor- en nadelen van ondernemerschap en loondienst. 
Hoe: in tweetallen
hulp: afbeelding bij opdracht 2
tijd: 5 minuten
Wat: opdracht 2a, b, c en d op blz. 122 & 123
klaar?: Maak opdracht 3
timer
10:00

Slide 13 - Tekstslide

Theorie 3: Vrijwilligerswerk
Veel mensen krijgen betaald voor het werk dat ze doen, maar dat geldt niet voor iedereen. Als je voor een organisatie werkt zonder dat je daar geld voor krijgt, doe je vrijwilligerswerk.
Veel mensen  doen vrijwilligerswerk omdat ze iets willen betekenen voor de samenleving. Je kunt bijvoorbeeld als vrijwilliger in een dierenasiel werken. 

Als het doel van werk is om praktijkervaring op te doen tijdens je opleiding, spreek je van een stage. Stages kunnen betaald of onbetaald zijn. 




Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 4
Resultaat: je hebt nagedacht over het belang van vrijwilligerswerk.
Hoe: alleen of in tweetallen
hulp: "vrijwilligerswerk " blz. 126 en 127
tijd: 5 minuten
Wat: opdracht 4a, b en c op blz. 127 
klaar?: steek je hand op, de docent komt bij je kijken. pak daarna een laptop




Slide 15 - Tekstslide

Klaar? 
Ga naar de Website:  www.zorgzaam010.nl  en bekijk de opties voor vrijwilligers werk in de buurt. Welke advertenties vind jij interessant? Wat hebben deze advertenties met elkaar gemeen? 








schrijf de naam van de advertenties die opvallen in je werkboek op blz 128

Slide 16 - Tekstslide

Stelling: Iedereen moet verplicht vrijwilligerswerk doen.

Slide 17 - Open vraag


  • Heb ik geleerd welke redenen mensen kunnen hebben om te werken;
  • heb ik geleerd wat een werknemer, werkgever en ondernemer is;
  • heb ik geleerd wat vrijwilligerswerk is. 

Slide 18 - Tekstslide

lesdoelen
Aan het einde van les heb ik:
  • samengewerkt met een klasgenoot, door met elkaar na te denken over verschillende voorbeelden van vrijwilligerswerk;
  • deelgenomen aan een klassengesprek over vrijwilligerswerk door mijn mening te geven over een stelling. 

Slide 19 - Tekstslide