In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Onderdelen in deze les
Het oog
Slide 1 - Tekstslide
Het oog
- Adequate prikkel: licht.
Netvlies: lichtreceptoren
(kegeltjes en staafjes)
Netvlies en lens: scherp beeld
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
wat moet je weten van het oog
- Wenkbrauw
- Wimper
- Traanklier
- Traanbuis
- Oogspier
- Harde oogvlies
- Hoornvlies
- Vaatvlies
- Iris; met kringspieren en lengtespieren
- Pupil
- Lens ; accomoderen
- Glasachtig lichaam
- Netvlies; met gele en blinde vlek
- Oogzenuw
- Liging en functie van staafjes en kegeltjes
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
De onderdelen van het oog
(oefen gedurende 4 minuten)
timer
4:00
Slide 7 - Tekstslide
Harde oogrok
Netvlies
gele vlek
Oogzenuw
Blinde vlek
Glasachtig lichaam
Vaatvlies
Oogspier
Lens
Hoornvlies
Iris
Slide 8 - Tekstslide
Vaatvlies
• hierin zitten bloedvaatjes • via bloed- alle stoffen die het oog nodig heeft • voorkant van je oog is het gekleurd • het gekleurde is de iris • iris-opening = pupil, hier komt licht doorheen
Slide 9 - Tekstslide
Het netvlies bestaat uit zintuigcellen, Staafjes om in het donker te zien. Kegeltjes om keuren mee te zien
Slide 10 - Tekstslide
scherp zien
bolle lens:
voorwerp van dichtbij scherp platte lens:
voorwerp van veraf scherp
accommoderen:
het platter en boller maken van de ooglens
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Het oog
buitenkant
Wenkbrauw => vuil en zweet tegen houden
Traanklier => maakt traanvocht.
Traanvocht => houdt oog vochtig en schoon
Ooglid met wimpers => vuil tegen houden
Pupil => licht doorlaten
Iris => hoeveelheid licht regelen
Oogwit => is harde oogvlies, geeft stevigheid
Traanbuis => traanvocht afvoeren
Slide 13 - Tekstslide
wenkbrauw
traanklier
traanbuis
pupil
wimper
iris
ooglid
harde oogvlies
Slide 14 - Sleepvraag
Hoe noemen we nummer 3?
A
pupil
B
iris
C
harde oogvlies
D
glasachtig lichaam
Slide 15 - Quizvraag
Hoe noemen we nummer 2?
A
pupil
B
iris
C
harde oogvlies
D
glasachtig lichaam
Slide 16 - Quizvraag
Pupilreflex
Slide 17 - Tekstslide
Pupilreflex
Slide 18 - Tekstslide
Hoe noem je het groter en kleiner worden van de pupil? (dit gaat vanzelf)
A
Oogreflex
B
Pupilreflex
C
Accomoderen
D
Accomodatiereflex
Slide 19 - Quizvraag
Harde oogvlies en hoornvlies
Beschermt het binnenste van het oog.
Het hoornvlies is het doorzichtige deel: en beschermt de voorzijde van het oog en laat licht door
Slide 20 - Tekstslide
Hoe heet onderdeel 10
A
De Iris
B
De Lens
C
De Pupil
D
Het harde oogvlies
Slide 21 - Quizvraag
Lens
Pupil
Pupil
Hoornvlies
Harde oogvlies
Vaatvlies
Netvlies
Glasachtig lichaam
Oogzenuw
Oogspier
Slide 22 - Sleepvraag
Het oog bestaat uit de volgende lagen:
A
harde oogvlies
B
harde oogvlies/vaatvlies/netvlies
C
harde oogvlies/netvlies
D
harde oogvlies/vaatvlies
Slide 23 - Quizvraag
Accomoderen
Het platter en boller maken van de ooglens wordt accomoderen genoemd.
Accomoderen gebeurt door de kringspier, accomodatiespier.
Als je dichtbij kijk is de lens bol
Als je ver weg kijk is de lens plat
Slide 24 - Tekstslide
het boller of platter maken van de lens wordt ook wel... genoemd
A
straallichaam
B
accomoderen
C
accamaderen
D
optiseren
Slide 25 - Quizvraag
Hoe heet het als de lens van vorm veranderd?
A
pupilreflex
B
accomoderen
C
decentraliseren
D
centraliseren
Slide 26 - Quizvraag
Hoe kan het dat je scherp kunt zien?
A
accomoderen van de lens
B
wijder maken van de pupil
C
accomoderen van het hoornvlies
D
wijder maken van de Iris
Slide 27 - Quizvraag
hoornvlies
Doorzichtig gedeelte van het harde oogvlies (voor de iris).
Functies:
- bescherming
- licht doorlaten
Slide 28 - Tekstslide
Welk gedeelte van het harde oogvlies is doorzichtig?
A
Hoornvlies
B
Pupil
C
Vaatvlies
D
Netvlies
Slide 29 - Quizvraag
Nummer 2 is
A
de lens
B
de pupil
C
het harde oogvlies
D
het hoornvlies
Slide 30 - Quizvraag
harde oogvlies
Dit is het oogwit. Het is stevig!
Functie:
Beschermen wat in je oog zit.
Slide 31 - Tekstslide
De buitenste laag van je oog heet
A
Vaatvlies
B
Harde oogvlies
C
Netvlies
D
Pupil
Slide 32 - Quizvraag
Welke onderdeel beschermt het oog doordat het zo stevig is.
A
Pupil
B
Harde oogvlies
C
Iris
D
Netvlies
Slide 33 - Quizvraag
Het hoornvlies is een deel van het ........
A
netvlies
B
harde oogvlies
Slide 34 - Quizvraag
20. Het witte gedeelte van het oog heet...
A
het harde oogvlies
B
het hoornvlies
C
het netvlies
D
de pupil
Slide 35 - Quizvraag
De oogspieren zitten vast aan het harde oogvlies.
A
juist
B
niet juist
Slide 36 - Quizvraag
Slide 37 - Video
Pietertje loopt in de schemering. Welke zintuigcellen werken?
A
Kegeltjes en staafjes
B
alleen de kegeltjes
C
alleen de staafjes
D
geen kegeltjes en geen staafjes
Slide 38 - Quizvraag
Hoe heten de zintuigcellen van het oog?
A
staafjes en kegeltjes
B
haakjes en oogjes
C
vegertjes en blikjes
D
pionnen en balletjes
Slide 39 - Quizvraag
In welke laag liggen de zintuigcellen van een oog?
A
In het vaatvlies
B
In het netvlies
C
In het harde oogvlies
Slide 40 - Quizvraag
Netvlies
@ hierop wordt het beeld scherp maar omgekeerd geprojecteerd @ in het netvlies zitten lichtgevoelige cellen: @ staafjes: zorgen ervoor dat we bij weinig licht goed kunnen zien @ kegeltjes: herkennen de kleuren
Slide 41 - Tekstslide
Staafjes
zwart, wit en grijstinten
Diepte en contouren
weinig licht nodig
verspreid over je netvlies
Kegeltjes
kleuren (blauw, rood, groen)
Meer licht nodig
alleen in en rond de gele vlek
Slide 42 - Tekstslide
Op het netvlies zitten staafjes en kegeltjes. Wat nemen deze waar?