Leestekens: punt, komma, puntkomma en dubbele punt maken een tekst leesbaar.
Punt: na een zelfstandige zin.
Komma: wanneer je twee zinnen samenvoegt tot een langere zin.
- tussen twee persoonsvormen - vb. Als je opschiet, halen we de trein.
- voor verbindingswoorden - maar, nadat, omdat, terwijl, want