Unité 5 oefenen woorden en herhaling werkwoorden

Salut! 

We oefenen met de woorden van unité 5 en we herhalen de werkwoorden en ontkenning
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Salut! 

We oefenen met de woorden van unité 5 en we herhalen de werkwoorden en ontkenning

Slide 1 - Tekstslide

De titel van unité 5 is:
Styles?
Wat betekent dit denk je?

Slide 2 - Open vraag

Waar denk je dat dit hoofdstuk over zal gaan?

Slide 3 - Woordweb

Welke Franse mode -en parfummerken ken je?

Slide 4 - Open vraag

Modehuizen gebruiken vaak de leus:
La mode aime Paris.
Wat betekent dit denk je?

Slide 5 - Open vraag

Slide 6 - Tekstslide

Wat valt je op aan het logo van
Galeries la Fayette/ welk bekend monument zie je?

Slide 7 - Open vraag

Veel namen van kledingstukken komen uit het Engels. Bijvoorbeeld: un tee shirt, un slip, un pull.
Wat denk je dat UNE VESTE betekent?
A
een vest
B
een blouse
C
een jasje
D
een trui

Slide 8 - Quizvraag

Wat denk je dat
UN CARDIGAN betekent?
A
een vest
B
een blouse
C
een jasje
D
een trui

Slide 9 - Quizvraag

Wat ga je dit hoofdstuk leren?

Slide 10 - Woordweb

jaune
Rouge
Vert
orange
blanc
bleu
noir

Slide 11 - Sleepvraag

Welk kledingstuk is afgebeeld?

A
la chaussette
B
la chaussure
C
la chemise
D
la bottine

Slide 12 - Quizvraag

Welk kledingstuk is afgebeeld?

A
la jupe
B
la robe
C
la chemise
D
la casquette

Slide 13 - Quizvraag

Welk kledingstuk is afgebeeld?

A
la casquette
B
la chaussure
C
la bottine
D
le manteau

Slide 14 - Quizvraag

Welk kledingstuk is afgebeeld?

A
la casquette
B
la basket
C
la bottine
D
le manteau

Slide 15 - Quizvraag

Welk kledingstuk is afgebeeld?

A
la jupe
B
la basket
C
le pull
D
la robe

Slide 16 - Quizvraag

Welk kledingstuk is afgebeeld?

A
la casquette
B
la basket
C
le pull
D
la chemise

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

un jean
un pull
un débardeur

Slide 19 - Sleepvraag

des boucles d'oreilles
des baskets
une veste

Slide 20 - Sleepvraag

un pantalon
un polo
un sweat-shirt

Slide 21 - Sleepvraag

des lunettes de soleil
une ceinture
une robe à fleurs

Slide 22 - Sleepvraag

des chaussures
un bracelet
un collier

Slide 23 - Sleepvraag

un short
un t-shirt
une chemise à carreaux

Slide 24 - Sleepvraag

une jupe à rayures
un haut
des bottes
un sac

Slide 25 - Sleepvraag

de sportschoenen=

Slide 26 - Open vraag

de rok=

Slide 27 - Open vraag

les couleurs=

Slide 28 - Open vraag

le collier=

Slide 29 - Open vraag

la chemise=

Slide 30 - Open vraag

les verbes 

werkwoorden, weet je nog?
herhaling

Slide 31 - Tekstslide

avoir
être
aller
gaan
hebben
zijn

Slide 32 - Sleepvraag

avoir (hebben)
Avoir: il,elle,on
Avoir: nous
Avoir: vous
Avoir: ils,elles
Avoir: tu
Avoir: j'
avons
ont
ai
avez
as
a

Slide 33 - Sleepvraag

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
Combineer de juiste vorm van être met het goede persoonlijk voornaamwoord
timer
1:00
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 34 - Sleepvraag

nous ...... au collège (zijn)
A
est
B
sommes
C
avez
D
êtes

Slide 35 - Quizvraag

Ils ....... un beau pull (hebben)
A
avons
B
sont
C
ont
D
avez

Slide 36 - Quizvraag

wij gaan=

Slide 37 - Open vraag

u gaat=

Slide 38 - Open vraag

ik haat=

Slide 39 - Open vraag

ik ben dol op=

Slide 40 - Open vraag