9.2 (deel 1) havo


1. Doe je boeken, agenda, etui, werkboek, begrippenlijst op tafel.
2. Zet in je agenda voor vrijdag 8 febr: 
- 9.2 begrippenlijst 
- 9.2: vr. 1 t/m 10 + 13 t/m 17.

Vandaag: 9.1 begrippenlijst + 9.1 werkboek

timer
2:00
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zit 10 slide, met tekstslide en 2 video.

Onderdelen in deze les


1. Doe je boeken, agenda, etui, werkboek, begrippenlijst op tafel.
2. Zet in je agenda voor vrijdag 8 febr: 
- 9.2 begrippenlijst 
- 9.2: vr. 1 t/m 10 + 13 t/m 17.

Vandaag: 9.1 begrippenlijst + 9.1 werkboek

timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag: 
- mk 9.1 begrippenlijst + 9.1 werkboek


Vrijdag 8 maart
- 9.2 begrippenlijst 
- 9.2: vr. 1 t/m 10 + 13 t/m 17.
1. Nakijken 9.1
2. klaar? verder met huiswerk 

Geen werkboek? begrippen 9.2 maken
Wel werkboek, maar geen huiswerk? eerst maken!
timer
7:00

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen vorige les
  1. Wat zijn cellen, weefsels, organen en orgaanstelsels?
  2. Welke organen horen bij het verteringsstelsel, ademhalingsstelsel, bloedvatenstelsel, uitscheidingsstelsel, zenuwstelsel? En wat is het doel?
3. Hoe gaat de verbranding van glucose? Wat is het doel? Welke orgaanstelsels werken samen?

Slide 3 - Tekstslide

Wat ga je deze les leren?
1. Je kan uitleggen wat vertering, verteringssappen en ezymen zijn.
2. Je kan uitleggen hoe enzymen werken en wanneer ze het beste werken.
3. Je kan beschrijven op welke vier plekken in het verteringsstelsel vertering plaatsvindt en wat ze verteren.

Slide 4 - Tekstslide

mondholte/keelholte
1
slokdarm
2
maag
3
maagportier
4
twaalfvingerige darm
5
alvleesklier
6
lever
7
galblaas
8
dunne darm
9
blinde darm
10
dikke darm
11
Endeldarm
12
timer
3:00

Slide 5 - Tekstslide

Vertering
Vertering is het omzetten van voedingsstoffen in verteringsproducten.
Verteringsklieren maken verteringssappen:
  • speekselklieren
  • maagsapklieren
  • alvleesklier
  • darmsapklieren (in de dunne darm)
Deze sappen zetten voedingsstoffen om in verteringsproducten. 
Die laatste worden vanuit de dunne darm opgenomen in het bloed.

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Aantekening enzymen
Enzym past als een sleutel in de slot → voor elke voedingsstof een ander enzym. 
Enzym gaat als volgt te werk:
1. Bindt aan voedingsstof.
2. Knipt voedingsstof in tweeën.
3. Enzym laat los en kan daarna opnieuw dezelfde stof afbreken.

Enzymen zijn gevoelig voor temperatuur.
Minimumtemperatuur: enzym werkt langzaam. (10 graden)
Optimumtemperatuur: enzym werkt het best. In lichaam 37 graden.
Maximumtemperatuur: enzym werkt langzaam. Hij wordt namelijk vervormd. (45 graden)
Boven maximumtemperatuur gaat enzym kapot. (boven 45 graden)

Slide 8 - Tekstslide

Gal maakt van grote vetdruppels kleine vetdruppeltjes.

Die kleine vetdruppeltjes kunnen door bijv. het alveessap  verteerd worden. Daarna kan het verteringsproduct van het 
vet opgenomen worden in het bloed.
De lever produceert gal. De gal wordt in de galblaas opgeslagen (bewaard). 
Als er vet verteerd moet worden, komt er gal vanuit de galblaas bij de voedselbrij waar vet in zit. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video