Verschillende soorten drugs: ken de risico's!

Verschillende soorten drugs: ken de risico's!
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Verschillende soorten drugs: ken de risico's!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je meer over verschillende soorten drugs en wat het met je doet.

Slide 2 - Tekstslide

Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet jij al over drugs?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Het ontstaan van drugs
Drugs bestaan al zeker 7000 jaar, misschien zelfs nog wel langer.
Alle drugs komen oorspronkelijk uit de natuur: hasj van de hennepplant, cocaïne van de cocaplant. Meestal werden de drugs vroeger als medicijn gebruikt.
Er werd bijvoorbeeld op cocabladeren gekauwd om ademhalingsproblemen te voorkomen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drugs en  medicijnen
Het is niet zo heel raar dat veel genotmiddelen ooit zijn begonnen als medicijn.
Het woord ‘drug’ kan in het Engels zelfs gewoon ‘medicijn’ betekenen.
Medicijnen zijn per definitie bedoeld om invloed te hebben op je lichaam of je hersenen.
Soms om genezing te bevorderen, zoals ontstekingsremmers of antibiotica, soms om je te verdoven of je beter te laten voelen.
Met name die laatste groep middelen maken makkelijk de overstap van medicijn naar genotmiddel.
Maar andersom komt het ook voor, zoals cannabis, dat ook medicinaal wordt ingezet tegen spierkramp, misselijkheid of zenuwpijn.
In dit artikel vijf bekende en minder bekende genotmiddelen die ooit begonnen als medicijn.
Wist u bijvoorbeeld dat tabak vroeger werd gezien als geneesmiddel tegen nota bene… kanker?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn drugs?
Drugs zijn stoffen die het zenuwstelsel beïnvloeden en daardoor het gedrag en de stemming van een persoon veranderen.

Slide 6 - Tekstslide

Geef een algemene definitie van drugs en leg uit dat drugs het zenuwstelsel beïnvloeden.
Er zijn verschillen in drugs


Uppers
downers
trippers
drugs met meerdere effecten

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem redenen om softdrugs te gebruiken

Slide 8 - Woordweb

Bij moeheid om je fitter voelen
Voor de lekkerheid en de kick
Bij onzekerheid en stoerdoenerij
Bij verveling
Erbij willen horen
Bij huiselijk geweld om je beter te voelen
Experimenteren
Als problem solver

Waarom gebruiken mensen drugs?
Mensen gebruiken drugs om verschillende redenen, zoals om zich beter te voelen, te ontspannen of om sociale redenen.

Slide 9 - Tekstslide


Verschillende mensen, hebben verschillende redenen hebben om drugs te gebruiken.
Wat doet drugs met je?
A
het werkt stimulerend
B
het werkt verdovend
C
geeft een bewustzijnsverandering
D
A, B en C

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten drugs zijn er?
Er zijn verschillende soorten drugs benoem ze.

Slide 11 - Tekstslide

XTC, Paddo's en truffels, methadon, LSD, heroïne, cannabis; hasj en wiet, GHB, Cocaïne, amfetamine of speed
Welke soort drugs vertragen de hartslag en ademhaling?
A
Hallucinogene middelen
B
Verdovende middelen
C
Stimulerende middelen
D
Pijnstillers

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke soort drugs versnellen de hartslag en ademhaling?
A
Stimulerende middelen
B
Verdovende middelen
C
Hallucinogene middelen
D
Antibiotica

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de drie soorten drugs die genoemd worden?
A
Stimulerende middelen
B
Pijnstillers
C
Hallucinogene middelen
D
Verdovende middelen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat valt onder softdrugs
A
Lijm
B
Morfine
C
Khat
D
XTC

Slide 15 - Quizvraag

Softdrugs: Wiet, khat, hasj en lijm snuiven
Harddrugs: heroïne, cocaïne, morfine, LSD en XTC

Stimulerende middelen, uppers
Stimulerende middelen worden gebruikt om de alertheid en energie te verhogen, zoals cocaïne en speed.

Slide 16 - Tekstslide

Leg uit wat stimulerende middelen zijn en geef voorbeelden van drugs die onder deze categorie vallen.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cafeïne en nicotine
oppeppend
verslavend
risico's
vaak gebruiken
verhoging van hartslag en bloeddruk

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdovende middelen, downers
Verdovende middelen worden gebruikt om pijn te verminderen en om te ontspannen, zoals opiaten en heroïne.

Slide 20 - Tekstslide

Leg uit wat verdovende middelen zijn en geef voorbeelden van drugs die onder deze categorie vallen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slaap- en kalmeringsmiddelen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hallucinogene middelen
Hallucinogene middelen veranderen de perceptie, gedachten en emoties van een persoon, zoals LSD en paddo's.

Slide 26 - Tekstslide

Leg uit wat hallucinogene middelen zijn en geef voorbeelden van drugs die onder deze categorie vallen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de schade voor een drugsgebruiker met een verslaving?
A
Zowel fysieke als mentale schade.
B
Geen schade.
C
Sociale en financiële problemen.
D
Alleen financiële schade.

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de kosten van een behandeling voor drugsverslaving?
A
Minder dan 500 euro.
B
Meer dan 100.000 euro.
C
Enkele duizenden tot tienduizenden euro's.
D
Tussen de 500 en 1000 euro.

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel betalen gebruikers gemiddeld voor een xtc-pil?
A
Minder dan 2 euro per pil.
B
Tussen de 2,50 en 5 euro per pil.
C
Meer dan 10 euro per pil.
D
Tussen de 5 en 10 euro per pil.

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de kosten van drugs voor de samenleving?
A
Miljarden euro's per jaar.
B
Enkele honderden euro's per jaar.
C
Tientallen euro's per jaar.
D
Duizenden euro's per jaar.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de effecten van drugs op de omgeving?
A
Het kan leiden tot overlast en criminaliteit
B
Het verbetert de leefbaarheid
C
Het zorgt voor meer sociale controle
D
Het vermindert de werkdruk voor hulpverleners

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de effecten van drugs op het gedrag?
A
Het vermindert agressie
B
Het verhoogt de empathie
C
Het kan leiden tot impulsief en agressief gedrag
D
Het verbetert de sociale vaardigheden

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de effecten van drugs op de hersenen?
A
Het maakt emotioneel stabieler
B
Het vermindert stress en angst
C
Het verbetert het geheugen
D
Het kan leiden tot verslaving en geheugenproblemen

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de effecten van drugs op het lichaam?
A
Het versterkt de spieren
B
Het kan leiden tot uitdroging en vermoeidheid
C
Het kan zorgen voor een betere weerstand
D
Het verbetert de spijsvertering

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de effecten van drugs op het zenuwstelsel?
A
Het kan zorgen voor schade aan de neuronen
B
Het kan zorgen voor een betere concentratie
C
Het verbetert de werking van het zenuwstelsel
D
Het heeft geen effect op het zenuwstelsel

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Risico's van drugsgebruik
Drugsgebruik kan leiden tot gezondheidsproblemen, verslaving en andere risico's zoals risicovol gedrag en het verstoren van relaties.

Slide 42 - Tekstslide

Benadruk de risico's van drugsgebruik en leg uit hoe drugsgebruik kan leiden tot verslaving en gezondheidsproblemen.
Wat zijn de risico's van het gebruik van partydrugs?
A
Meer inzicht, betere communicatie, meer empathie en betere relaties.
B
Betere concentratie, meer energie, minder eetlust en betere stemming.
C
Oververhitting, uitdroging, uitputting en hartproblemen.
D
Minder angst, betere nachtrust, minder pijn en meer creativiteit.

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke drugs worden vaak als partydrugs gebruikt?
A
Heroïne, wiet en paddo's.
B
Valium, Ritalin en morfine.
C
XTC, speed en cocaïne.
D
LSD, ketamine en GHB.

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

partydrugs is een verzamelnaam
Het geeft energie en opgewekt gevoel
Het gebruik blijft beperkt
de inname verschilt per stad
Bedenk dat lachgas al vele slachtoffers heeft gemaakt.
Niet zo lachwekkend after all!

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conclusie
Het is belangrijk om de risico's van drugsgebruik te begrijpen en om verantwoordelijk te zijn als het gaat om drugsgebruik.

Slide 46 - Tekstslide

Herhaal het belang van het begrijpen van de risico's van drugsgebruik en benadruk het belang van verantwoordelijkheid.
Samengevat
Drugs beïnvloedt het bewustzijn
Je hebt uppers, downers en trippers
Er is verschil tussen soft- en harddrugs
Er zijn kosten aan verbonden
We hebben het over de effecten van drugs gehad
Je weet waar party drugs voor staat

Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nieuwe trends
Lachgas
4-FA of 4-FMP (afgeleid van XTC) designer drugs. NPS
Ketamine
In Nederland is geen:
Flakka
Krokodil
In Nederland is nauwelijks:
Crystal meth


Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 52 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 53 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.