Lezen blok 2 - deel 1

Blok 2
Theorie 32 t/m 45
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Blok 2
Theorie 32 t/m 45

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- LessonUp (30 min)
Opdrachten maken (30 min)

Slide 2 - Tekstslide

Alinea's verbinden
Er zijn vier manieren waarop alinea's met elkaar verbonden kunnen worden:


  1. door signaalwoorden
  2. door herhaling
  3. door overgangszinnen met een verwijswoord
  4. door aankondigende zinnen

Slide 3 - Tekstslide

inleiding, middenstuk, slot

Slide 4 - Tekstslide

Wat is geen functie van de inleiding?
A
onderwerp introduceren
B
aandacht trekken
C
samenvatting geven
D
tekststructuur aanduiden

Slide 5 - Quizvraag

Functie inleiding
- De belangstelling wekken
- Het onderwerp introduceren en/of de hoofdgedachte naar voren brengen
- Aankondigen hoe de tekst is opgebouwd
- De aanleiding noemen
- De lezer of luisteraar welwillend stemmen

Slide 6 - Tekstslide

In het middenstuk van de tekst worden :
A
aspecten van het onderwerp besproken
B
wordt de samenvatting gegeven
C
staan de belangrijkste alinea's
D
staat de hoofdgedachte

Slide 7 - Quizvraag

Middenstuk
Verschillende onderwerpen in het middenstuk.

Een alinea in het middenstuk heeft vaak een deelonderwerp.

Slide 8 - Tekstslide

Wat is GEEN functie van een slot?
A
aanbeveling/advies
B
conclusie
C
samenvatting
D
anekdote

Slide 9 - Quizvraag

Functie van een slot
  • conclusie
  • samenvatting
  • advies of waarschuwing
  • toekomstverwachting


Slide 10 - Tekstslide



Tekstverbanden

Veel voorkomende verbanden en signaalwoorden

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn signaalwoorden van uitleggend verband?
A
dus, kortom
B
zoals, zo, ter illustratie,
C
omdat, daarom, namelijk
D
want, omdat

Slide 12 - Quizvraag

"zo" is een signaalwoord voor een ... verband
A
opsommend
B
tegenstellend
C
chronologisch (tijd)
D
toelichtend (voorbeeld)

Slide 13 - Quizvraag

Wat zijn tekststructuren?
A
Logische opeenvolgingen van functies
B
Inleiding, middenstuk, slot
C
Standpunt, argument
D
Anekdote, uitleg, samenvatting

Slide 14 - Quizvraag

Tekststructuren

Slide 15 - Tekstslide

Een voordelen-nadelenstructuur past bij een uiteenzetting.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

In het slot van een tekst met een verschijnsel-verklaringstructuur staat...
A
een afweging en aanbeveling
B
een aanbeveling en/of samenvatting
C
een samenvatting

Slide 17 - Quizvraag

Welke structuur hoort bij deze opbouw?
Inleiding: beschrijving van een ontwikkeling of verandering
Middenstuk: twee (of meer) perioden tegenover elkaar
Slot: samenvatting, conclusie of aanbeveling
A
vroeger-en-nu-structuur
B
voordelen-nadelenstructuur

Slide 18 - Quizvraag

Welke omschrijving past er bij bewering-en-argumentstructuur?
A
Er worden argumenten gegeven.
B
De voor- en nadelen van het probleem worden besproken.
C
Er worden oplossingen voor het probleem gegeven
D
Er worden verschillende kanten van een verschijnsel besproken.

Slide 19 - Quizvraag

Wat staat er in het slot van de probleem-oplossingstructuur?
A
De beste oplossing
B
Een samenvatting
C
Waarom het een probleem is
D
Een blik op de toekomst

Slide 20 - Quizvraag

Opdracht (huiswerk voor volgende week)
Ga naar "Extra oefen lezen"
Maak alle opdrachten bij:
- inleiding en slot
-alineaverbanden en signaalwoorden

- Denk aan doorgeven boektitels

Slide 21 - Tekstslide