Spelling les 9


timer
1:00
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


timer
1:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen? 
  • Huiswerk bespreken
  • Lesdoel + aanpak
  • Voorkennis ophalen
  •  Uitleg
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Blz. 251
Opdracht 1 t/m 3

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Aan het einde van deze les:

* Je kunt verschillende klanken op meerdere manieren schrijven



Slide 4 - Tekstslide

Werken op de laptop
Naar Magister- ELO - Nieuw Nederlands

Spelling par. 5

Opdrachten maken: 1,3,5,7, 8 en 10

Slide 5 - Tekstslide

Toetsstof
ei of ij?

1. brugp...ler
2. w....felen

Slide 6 - Tekstslide

au of ou?
uml...t

s....cijzenbroodje

r...wen (wanneer iemand overleden is)

Slide 7 - Tekstslide

g-klank
Op twee verschillende manieren:
ch of g

choreograaf, chronisch, aftroggelen 

Slide 8 - Tekstslide

ea, ie, i, y, ey
hock.....

s....mpath...k

smil....

t....m

Slide 9 - Tekstslide

g, gg, ch

goo...ltruc

wa....elen

Slide 10 - Tekstslide

sisklank
ja......anger


qui...e

Slide 11 - Tekstslide

k, c, ck, qu

joc...ey

ele....troni....a

Slide 12 - Tekstslide

en verder:

meervoud, verkleinwoord, 
liggend streepje, trema,
bijvoeglijk naamwoord,
vergrotende en overtreffende trap

Slide 13 - Tekstslide

au of ou?
de juiste spelling is:
A
kabeljauw
B
kabeljouw

Slide 14 - Quizvraag

Een stuk vlees dat nog niet gaar is, noem je:
A
rauw
B
rouw

Slide 15 - Quizvraag

De juiste spelling is:
A
kabauter
B
kabouter

Slide 16 - Quizvraag

Bewering:
De volgende zin is goed gespeld:
18 Procent van de kinderen speelt buiten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Kerstmis moet:
A
met een hoofdletter, want het is een officiële feestdag
B
zonder hoofdletter, want het is afgeleid van kerst
C
ik weet het niet, ik moet nog goed leren

Slide 18 - Quizvraag

's Avonds
is goed gespeld
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quizvraag

vakantie's is goed gespeld
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quizvraag

pyromaan of pieromaan?
A
pyromaan
B
pieromaan

Slide 21 - Quizvraag

souvenir of souvenier?
A
souvenir
B
souvenier

Slide 22 - Quizvraag

alybi of alibi?
A
alybi
B
alibi

Slide 23 - Quizvraag

massaontslagen is goed gespeld
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quizvraag

bikinietje of bikini'tje?
A
bikinietje
B
bikini'tje

Slide 25 - Quizvraag

flosdraad of flossdraad?
A
flosdraad
B
flossdraad

Slide 26 - Quizvraag

cliënt of klïent?
A
cliënt
B
kliënt

Slide 27 - Quizvraag

de ..... verhuisdoos
A
karton
B
kartonnen

Slide 28 - Quizvraag

de .... emmers
A
plastic
B
plasticen

Slide 29 - Quizvraag

Lesdoelen behaald?
Aan het einde van deze les:

* weet je precies wat je moet leren voor de toets.

Slide 30 - Tekstslide