Beeldanalyse T3

Stilleven beeldanalyse
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Stilleven beeldanalyse

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een beeldanalyse?
Het woord zegt het al. Een beeldanalyse is een analyse, van een beeld. Dit gaat met name over het beeld van een kunstwerk. In een analyse onderzoek je grondig dit gekozen kunstwerk.

Slide 2 - Tekstslide

Waarom moet je dit maken?
Het leren 'onderzoeken' is een essentieel onderdeel voor het examen BTE maar ook de rest van je leven. Als jij goed weet hoe je verdiepend kunt opzoeken, observeren, analyseren en verwerken zul je daar in alle beroepen baat bij hebben. 

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
- Verschillende kunstenaars leren kennen.
- Beeldaspecten herkennen beschrijven
- Het verschil tussen vormgeving en voorstelling weten
- Bronnen kunnen opzoeken en gebruiken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Welke elementen zijn er belangrijk bij een beeldanalyse?
- Basis gegevens
- Voorstelling
- Vormgeving
- Mening
-Beeldaspecten

Slide 6 - Tekstslide

Basisgegevens
Hier plaats je de volgende gegevens:
Naam van de kunstenaar
• De titel en jaartal van het kunstwerk
• Onder welke kunststroming valt het?
• Materialen: waar is het van gemaakt
• Techniek: hoe is het gemaakt

Gebruik hierbij zo min mogelijk Wikipedia.

Slide 7 - Tekstslide

Voorstelling
Voorstelling is niet hetzelfde als vormgeving. De vorstelling gaat droog over WAT je ziet, nog niks over kleur, lijnen of compositie. Beantwoord deze vragen:
 
• Wat zie je (op de voorgrond / het middendeel / de achtergrond)?

• Met welk idee denk jij dat de schilder dit schilderij gemaakt heeft?

• Welke sfeer roept het op?

• Wat denk je dat de titel van het schilderij betekent, als je het werk bekijkt?

Slide 8 - Tekstslide

Vormgeving
Hoe heeft de kunstenaar het beeld vormgegeven? Je legt hier uit aan de hand van de beeldende begrippen uit hoe de kunstenaar het kunstwerk heeft gemaakt.
Je kent en gebruikt de volgende begrippen als ze in je schilderij zitten:
(Deze begrippen zijn ook voor de toets in de les besproken)

Slide 9 - Tekstslide

Kleur

Kleur: (Welke soort kleuren gebruikt de kunstenaar, zijn ze gemengd, is alles door elkaar of juist netjes geordend, leg uit.)
• Primaire en secundaire kleuren (kleurencirkel)
• Verzadigde en onverzadigde kleuren (pure kleuren en kleuren die gemengd zijn met zwart of wit)
• Verhelderde en verdonkerde kleuren (gemengd met wit of zwart).
• Complementaire kleuren (kleuren uit de kleurencirkel die tegenover elkaar staan)
• Warme en koude kleuren.

Slide 10 - Tekstslide

Licht en donker
Licht-donker: (hoe is er met licht en donker gewerkt?)
• Eigenschaduw (op het voorwerp zelf)
• Slagschaduw (naast het voorwerp)
• Lichtbron (waar komt het licht vandaan?)
• Lichtrichting

Slide 11 - Tekstslide

Ruimte
Ruimte: (beschrijf hoe de ruimte is ingedeeld, hoe ontstaat er diepte in het kunstwerk?)
• Overlapping
• Afsnijding
• Groot-klein (is er een verschil tussen groot en klein zodat de diepte beter verduidelijkt wordt?)
• Repoussoir (overlapping & afsnijding: iets staat ingezoomd dichtbij!)
• Lijnperspectief (gebruik van een verdwijnpunt)
• Atmosferisch perspectief (kleuren en vormen vervagen bij de horizon)

Slide 12 - Tekstslide

Vorm
Vorm: (beschrijf wat voor vormen er gebruikt zijn)
• Hoekige of ronde vormen
• Geometrische of organische vormen (wiskundige of natuurlijke vormen)
• Open of gesloten vormen

Slide 13 - Tekstslide

Compositie
Compositie (hoe is het hele kunstwerk ingedeeld?)
• Aandachtspunt (wat trekt de aandacht in het schilderij?)
• Statische (niet bewegend, stil) of dynamische (beweeglijk) compositie?
• Symmetrische (twee spiegelbeeldige helften) of asymmetrische compositie?
(Herken je ook één of twee van de volgende indelingen in het kunstwerk?)
• Centrale compositie, Over-all compositie, Diagonale compositie, Driehoekscompositie, Horizontale of Verticale compositie?


Slide 14 - Tekstslide

Compositie

Slide 15 - Tekstslide

Eigen Mening
• Wat vind je zelf van het kunstwerk?
Leg dit uit aan de hand van de dingen die je hierboven hebt opgeschreven bij Aspecten van de Voorstelling & Aspecten van de Vormgeving.

Wat vindt je van hoe het eruit ziet? De sfeer die is gecreëert? (=voorstelling)

Wat vindt je van hoe het is gemaakt? 
(= vormgeving)

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Paul Cezanne

Slide 18 - Tekstslide

Henry Matisse

Slide 19 - Tekstslide

Henk Helmantel

Slide 20 - Tekstslide

Morandi

Slide 21 - Tekstslide

Pieter Claesz 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide