Leesvaardigheid Frans

Leesvaardigheid 

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leesvaardigheid 

Slide 1 - Tekstslide

Tips & tricks
Je hoeft niet alles te weten / te begrijpen
om de vraag juist te kunnen beantwoorden.

Slide 2 - Tekstslide

Tips & tricks
Basis:
  • signaalwoorden herkennen & weten wat zij aangeven
  • in grote lijnen begrijpen waar de tekst over gaat
  • voorbeelden en meningen kunnen herkennen

Slide 3 - Tekstslide

Tips & tricks
Een stapje verder:
  • type vragen herkennen
  • foute antwoorden herkennen
  • een grote woordenschat

Slide 4 - Tekstslide

Leesvaardigheid tips & tricks
Basisidee:

Je start bij de vragen, dan pas ga je naar de tekst.

Dus:
vraag - stukje tekst - vraag - stukje tekst - vraag - etc.

Slide 5 - Tekstslide

Vraagwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Est-ce que

Qu'est-ce que
Qui

Comment

Pourquoi

Combien de

Quand

Quel(les)



...

Wat

Wie

Hoe

Waarom

Hoeveel

Wanneer

Welke

Waar

Slide 7 - Tekstslide

- Qu'est-ce que le 1er alinéa montre?
- Qu'est-ce qui est vrai d'après le 3ème alinéa?
- Choisissez le mot qui manque
- À quelle question ne trouve-t-on pas la réponse?
- Qu'est-ce qu'on lit au dernier alinéa?
- Wat laat de 1e alinea zien?
- Wat is waar volgens de 3e alinea?

- Kies het woord dat mist
- Op welke vraag vind je geen antwoord?
- Wat lees je in de laatste alinea?

Slide 8 - Tekstslide

Signaalwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Samenvatting / Conclusie 

bref  -  kortom
en résumé  - samenvattend
donc   -   dus 
enfin / finalement  - tenslotte

Slide 10 - Tekstslide

Toevoeging / Aaneenschakeling / Opsomming

et   - en
aussi  - ook
de plus  - bovendien 
d'abord  -  ten eerste
puis / ensuite   - dan / vervolgens

Slide 11 - Tekstslide

Tegenstellingen

mais  -  maar
pourtant  - toch
par contre  - daarentegen
bien que  -  hoewel
au lieu de  -  in plaats van

Slide 12 - Tekstslide

Welk signaalwoord past?
Je suis fatigué, ______ je dois travailler.
A
comme
B
donc
C
puis
D
mais

Slide 13 - Quizvraag

Welk signaalwoord is geen tegenstelling?
A
mais
B
pour
C
pourtant
D
par contre

Slide 14 - Quizvraag

Welk signaalwoord past?
J'aime l'école, ______ j'espère qu'elle ouvrira bientôt ses portes.
A
donc
B
mais
C
ensuite
D
par contre

Slide 15 - Quizvraag

Welk signaalwoord geeft geen conclusie aan?
A
bref
B
donc
C
pourtant
D
enfin

Slide 16 - Quizvraag

Welk signaalwoord past?
D'abord on a mangé, ______ on a fait du sport.
A
donc
B
par contre
C
puis
D
alors

Slide 17 - Quizvraag

Welk signaalwoord laat niet zien dat je te maken hebt met een opsomming?
A
donc
B
et
C
de plus
D
ensuite

Slide 18 - Quizvraag

Woorden raden

Slide 19 - Tekstslide

Woorden raden
  • Ken je een gedeelte van het woord?
    vb. souligné = sous + ligne
    onder + lijn --> onderstreept
  • Lijkt het woord op een infinitief dat je kent?
    vb. en marchant = marcher
    lopen --> lopend


Slide 20 - Tekstslide

Woorden raden
  • Ken je het woord als een andere woordsoort?
    vb. le soleil brillant = le soleil brille
    brille = schijnt --> de stralende zon
  • Lijkt het woord op een andere taal?
    vb. une solution = a solution
    solution --> oplossing

Slide 21 - Tekstslide

trentaine
A
training
B
dertigtal
C
trend
D
transpiratie

Slide 22 - Quizvraag

illusion
A
plaatje
B
tekening
C
schijn
D
verdacht

Slide 23 - Quizvraag

copropriétaire
A
koper
B
mede-eigenaar
C
schoonmaakmiddel
D
bedrijf

Slide 24 - Quizvraag

changement
A
veranderen
B
zangstuk
C
verandering
D
zingend

Slide 25 - Quizvraag

Even terug naar de signaalwoorden...

Slide 26 - Tekstslide

Sleep de signaalwoorden naar het verband dat zij aangeven. 
Opsomming
Reden
Tegenstelling
Conclusie
car
mais
par contre
donc
en plus
au contraire
comme
ensuite
alors
d'abord
puis
parce que
bref
cependant

Slide 27 - Sleepvraag

Evaluation
wat heb ik vandaag geleeerd  

Evaluation :


- Waar ga ik voortaan op letten bij het maken van examenteksten?
- Wat kan me helpen om voortaan beter een tekst te maken?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Dictoglos

Ik lees een tekst 2 keer  voor
     de eerste keer maak geen aantekening 
     de tweede keer maak aantekening

Vervolgens : in duo's herschrijf het verhaal met jouw eigene woorden in het Nederlands. 
     

Slide 30 - Tekstslide

Aujourd'hui, je vais vous parler de ma journée à l'école. Le matin, je me suis réveillé tôt. Ensuite, après un petit-déjeuner rapide, je suis allé en classe.
Le matin, nous avons eu différents cours comme les mathématiques et la littérature. À la pause déjeuner, j'ai retrouvé mes amis dans la cour de l'école.
Par la suite, l'après-midi est arrivé, avec d'autres cours parfois un peu difficiles. Après l'école, j'ai participé à une activité extra-scolaire amusante.
Plus tard dans la soirée, j'ai fait mes devoirs, mais j'ai aussi pris un moment pour me détendre. Enfin, après avoir fini, j'ai dîné avec ma famille et nous avons partagé nos expériences de la journée.
C'était une journée normale, parfois un peu longue, mais chaque moment était une opportunité d'apprendre quelque chose de nouveau



Slide 31 - Tekstslide

Evaluation
wat heb ik vandaag geleeerd  

Reflectie :



  1. Hoe is het vandaag gegaan?
  2. Heb ik nog vragen over de stof?
  3. Kon ik me goed concentreren? Nee! Waarom niet dan?

Slide 32 - Tekstslide

https://acapela-box.com/AcaBox/index.php

Slide 33 - Tekstslide

Oefenen met zinnen begrijpen

Je krijgt een paar zinnen. Geef de 'losse' vertaling van de zin, zodat ik zie dat je weet hoe je zinnen moet begrijpen.

Vb. Après plusieurs années avec Arsenal, il a rejoint Crystal Palace.

Na een paar jaar bij Arnsel te hebben gespeeld, zit hij nu bij CP.

Slide 34 - Tekstslide

Une société de biochimie qui revolutionnera peut-être le monde.

Slide 35 - Open vraag

Installée en Italie, cette start-up a été discrètement mise en place il y a 10 ans.

Slide 36 - Open vraag

Quand nous aurons des clients, les banques nous prêteront de l'argent.

Slide 37 - Open vraag