Oefentoets vwo thema 3 politiek
1 / 32
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Representatieve democratie
Directe democratie
Referendum
Volksvertegenwoordiger
Slide 2 - Sleepvraag
0
Slide 3 - Video
De democratie is in gevaar! Wat is GEEN kernmerk van een democratie?
A
Rechten van minderheden worden beschermd
B
Er is een machtenscheiding.
C
Verkiezingen zijn vrij, eerlijk en geheim.
D
Burgers kunnen het parlement wegstemmen.
Slide 4 - Quizvraag
Autoritaire regimes nemen toe. Wat is GEEN kernmerk van een autoritair regime?
A
Verkiezingsfraude en geweld.
B
Rechtspraak is niet onafhankelijk.
C
Overheid heeft geweldsmonopolie.
D
Censuur, geen persvrijheid.
Slide 5 - Quizvraag
Liberalisme
Sociaal democratie
Christen
democratie
Slide 6 - Sleepvraag
Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
A
Liberalen zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Liberalen willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid.
C
Individuele vrijheid is belangrijk, mensen mogen dus zelf weten welke cultuur zij naleven.
D
Linkse liberalen willen meer invloed voor burger maar rechtse liberalen niet.
Slide 7 - Quizvraag
Confessionalisme is een politieke stroming die
A
solidariteit en gelijkwaardigheid belangrijk vindt.
B
rentmeesterschap en naastenliefde als waardes heeft.
C
een einde wil maken aan armoede en ongelijkheid
D
opkomt voor ondernemers.
Slide 8 - Quizvraag
Socialisme is een politieke stroming die
A
Opkomt voor zwakkeren in de samenleving.
B
Zo min mogelijk overheidsbemoeienis wil.
C
Streeft naar duurzaamheid.
D
Vrijheid is belangrijker vindt dan gelijkheid.
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Stelling: Minimumlonen moeten omhoog
A
Links
B
Rechts
C
Progressief
D
Conservatief
Slide 11 - Quizvraag
Stelling: Abortus zou verboden moeten worden.
A
Links
B
Rechts
C
Progressief
D
Conservatief
Slide 12 - Quizvraag
Stelling: In Nederland moet de maximale straf weer terug naar écht levenslang.
A
Links
B
Rechts
C
Progressief
D
Conservatief
Slide 13 - Quizvraag
Wat is GEEN functie van een politieke partij
A
Bundelen van ideeën
B
Informeren van kiezers
C
Selectie van kandidaten voor politieke functies
D
Belasting heffen
Slide 14 - Quizvraag
Stemmen bij verkiezingen is
A
actief kiesrecht
B
passief kiesrecht
Slide 15 - Quizvraag
Suze Groeneweg gebruikte in 1918 haar... om als eerste vrouw in de Tweede Kamer te komen.
A
actief kiesrecht
B
passief kiesrecht
Slide 16 - Quizvraag
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Over welk concept zingen de mensen in dit liedje?
A
Strategisch stemmen
B
Voorkeursstemmen
C
Evenredige vertegenwoordiging
D
Opiniepeilingen
Slide 19 - Quizvraag
Evenredige vertegenwoordiging
Lijsttrekkers
Strategisch stemmen
Zwevende kiezers
aantal uitgebrachte stemmen delen over totale aantal zetels
stemt niet bij elke verkiezing op dezelfde partij
standpunten van de partij naar voren brengen is één van de taken
stemmen op een partij die kans maakt om te regeren, maar niet jouw voorkeur heeft
Slide 20 - Sleepvraag
Zet de stappen in het formatieproces in de juiste volgorde.
1
2
3
4
4
Verkiezingen: de zetels in de Tweede Kamer worden verdeeld
Informatiefase: welke partijen vormen een coalitie?
Informatiefase: de coalitie schrijft een regeerakkoord
Formatie: de formateur zoekt geschikte ministers en staatssecretarissen
De minister-president legt de regeringsverklaring af
Slide 21 - Sleepvraag
Dit is...
A
de regering
B
het kabinet
C
vak k
D
leden van de Tweede Kamer
Slide 22 - Quizvraag
I. Coalitiepartijen stemmen vaak tegen de plannen van de regering.
II. De minister-president is lid van de grootste partij.
II. De minister-president is lid van de grootste partij.
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 23 - Quizvraag
BBB
NSC
PVV
VVD
Minister President Schoof
Slide 24 - Sleepvraag
Slide 25 - Video
De Tweede kamer heeft ...
A
175 leden
B
75 leden
C
100 leden
D
150 leden
Slide 26 - Quizvraag
Wat is GEEN taak van de Tweede Kamer?
A
het land regeren
B
debatteren en stemmen over nieuwe wetten
C
het volk vertegenwoordigen
D
de regering controleren
Slide 27 - Quizvraag
De Tweede Kamer heeft een wetgevende taak. Welke recht heeft de Tweede Kamer hierbij?
A
stemrecht
B
recht van amendement
C
recht van initiatief
D
al deze rechten
Slide 28 - Quizvraag
De Tweede Kamer heeft ook een controlerende taak. Welke recht heeft de Tweede Kamer hierbij?
A
recht om bij de minister op bezoek te gaan
B
recht om een motie (verzoek) in te dienen
C
budgetrecht
D
recht van compromis
Slide 29 - Quizvraag
De Eerste Kamer
A
50 leden
B
75 leden
C
100 leden
D
150 leden
Slide 30 - Quizvraag
De Eerste Kamer is anders dan de Tweede Kamer. De Eerste Kamer mag...
A
Nieuwe wetten ondertekenen.
B
Een wetsvoorstel in zijn geheel goed- of afkeuren.
C
Amendementen indienen als ze een wetsvoorstel willen verbeteren.
D
Zelf wetten maken.
Slide 31 - Quizvraag
Ben je klaar voor de toets?
Ja, helemaal!
Ik moet nog een beetje leren.
Ik moet nog veel leren.
Ik heb de moed al opgegeven.
