H8.4

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Noem de 3 kenmerken van de interne markt.

Slide 5 - Tekstslide

Is de volgende stelling juist of onjuist? "Elk land dat bij de EU hoort gebruikt de Euro als munteenheid".
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Is de volgende stelling juist of onjuist? "De EMU-landen vormen samen de eurozone".
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de juiste definitie van welvaart?
A
De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.
B
Het inkomen van alle inwoners in een land bij elkaar opgeteld.
C
Middelen die vervoersmiddelen gebruiken, zoals een snelweg.
D
Boeren uit ontwikkelingslanden krijgen een eerlijke en/of fatsoenlijke prijs voor hun producten.

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste definitie van nationaal inkomen?
A
De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.
B
Het inkomen van alle inwoners in een land bij elkaar opgeteld.
C
Middelen die vervoersmiddelen gebruiken, zoals een snelweg.
D
Boeren uit ontwikkelingslanden krijgen een eerlijke en/of fatsoenlijke prijs voor hun producten.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste definitie van infrastructuur?
A
De mate waarin je in je behoeften kunt voorzien.
B
Het inkomen van alle inwoners in een land bij elkaar opgeteld.
C
Middelen die vervoersmiddelen gebruiken, zoals een snelweg.
D
Boeren uit ontwikkelingslanden krijgen een eerlijke en/of fatsoenlijke prijs voor hun producten.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Waarom vergelijk je de welvaart van landen met het inkomen per hoofd
van de bevolking en niet met het nationaal inkomen?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wanneer je snel en gemakkelijk de welvaart van landen wilt vergelijken kijk je naar ...
A
het nationaal inkomen
B
het inkomen per hoofd van de bevolking
C
het aantal inwoners
D
de uitvoer en invoerwaarde

Slide 20 - Quizvraag

Noem een reden waardoor een land met een inkomen per hoofd van de bevolking van €50.000 niet perse welvarender hoeft te zijn dan een land met een inkomen per hoofd van de bevolking van €30.000.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Leg uit waarom je naar de prijzen in een land moet kijken om de welvaart goed te kunnen vergelijken.

Slide 23 - Tekstslide

Leg uit waarom je naar de inkomensverdeling van een land moet kijken om de welvaart goed te kunnen vergelijken.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Leg uit waarom een slechte infrastructuur een oorzaak kan zijn van de economische achterstand van ontwikkelingslanden.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Fairtrade is een voorbeeld van ...
A
structurele hulp
B
noodhulp

Slide 29 - Quizvraag

Welke hulp hebben ontwikkelingslanden nodig om uit hun vicieuze cirkel te komen?
A
structurele hulp
B
noodhulp

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Link

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link