1 Hoe welvarend ben jij?

Economie 3 Mavo

Pincode Hoofdstuk 1
E. Beukeboom
1 / 56
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo lwoo, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 56 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Economie 3 Mavo

Pincode Hoofdstuk 1
E. Beukeboom

Slide 1 - Tekstslide

Klassenafspraken

Krijgen in de les tijd om ons huiswerk te maken

5 min. pauze tijdens blokuur

Beknopte uitleg van 10 min. 



  • We laten elkaar uitspreken
  • Geen eten/drinken
  • Vraag? We steken onze vinger op 
  •  Geen plattengrond
  • Mogen muziek luisteren tijdens zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide


Klassenafspraken

NIEUW 



  • Zelfstandig werken doen we in stilte
  • Docent loopt route
  • Kan je niet verder? Sla vraag even over en maak de volgende 

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 1: Hoe welvarend ben jij?

Paragraaf 1.1: Kun jij kopen wat je wilt?

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Het verschil tussen primaire en secundaire behoefte.
  2. De betekenis van het woord 'schaars' binnen economie.
  3. Wat welvaart is en op welke manier je dit kan verbeteren.
  4. Hoe je met een percentage een getal berekent

Slide 5 - Tekstslide

Primaire / Secundaire behoeften
Primaire behoeften (basisbehoeften
Noodzakelijke levensbehoeften, zoals voeding, kleding en woonruimte.

Secundaire behoeften (overige behoeften)
Alles wat je leven beter of prettiger kan maken.

Slide 6 - Tekstslide

Vrije versus Schaarse goederen

Vrije goederen: goederen waar je zomaar over kunt beschikken: frisse lucht, zonlicht en regenwater.


Schaarse goederen: hebben een prijs: je moet ervoor betalen. Het kost wat om ze te maken.



Slide 7 - Tekstslide

Wat is welvaart?
Welvaart is hoe goed je in je behoeften kunt voorzien.


Je welvaart kan groter worden door:
  • Meer inkomen
  • Prioriteiten stellen: voorrang voor bepaalde behoeften
  • Zelfvoorziening: zelf voorzien in je behoefte

Slide 8 - Tekstslide

Met procenten een getal berekenen

Te berekenen getal = Percentage : 100 * Totaal

Je inkomen is 840,- . 
Daarvan spaar je 15% Hoeveel spaar je dan?
? = 15:100*840

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk bespreken 
Opdracht 2 - 5 - 7 - 12 - 13

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 2
Primaire behoeften: brood, huis, broek, schoenen
Secundaire behoeften: vakantie, fiets, smartphone, cola

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 5
a) Middelen: Natuur & Arbeid = land en tijd
b) Brood kan zeldzaam worden wanneer en geen geschikt land is, zoals bijvoor in een oorlog situatie

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 7
Vrije goederen om energie op te wekken zijn 
ZONLICHT en WIND 

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 12
Te berekenen getal = Percentage : 100 * Totaal
63 : 100 x 400 = €252
28 : 100 x 400 = €112
9 : 100 x 400 = € 36

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht 13
Te berekenen getal = Percentage : 100 * Totaal
92 : 100 x 685 = €630,20

Slide 15 - Tekstslide

AAN DE SLAG
In stilte!
Lees alle teksten van 1.2 
Leer de leerdoelen van 1.2 (blz 17)


timer
10:00

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk bespreken 
Opdracht  5 - 6 - 7

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 5
Blauw: Aandacht vragen voor een product/dienst/boodschap
Oranje: Commerciële reclame gericht op geld verdienen
Groen: Ideële reclame heeft een maatschappelijk doel
Groen: Informatieve reclame gaat over eigenschappen/prijs
Rood: Merkreclame om de naam te onthouden


Slide 18 - Tekstslide

Opdracht 6
A: Ideële reclame 
B: Doel = veiligheid in het verkeer
C: Hogere straffen (boetes, rij ontzegging)
Hogere pakkans (meer controles)
Technologische oplossingen (vergrendeling door software in de auto)



Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 7
a) Jongeren hebben nog geen vaste kosten, dus vrij besteedbaar inkomen
b) Geen vaste kosten = huis, verzekering, gezin etc
Wel inkomen= baantje of zak- en kleedgeld




Slide 20 - Tekstslide

timer
5:00

Slide 21 - Tekstslide

Percentages

Met percentages zie je hoe bepaalde getallen 
in verhouding staan
Stel: bij een pak koffie van 200 gram krijg je 40 gram gratis.

Hoeveel procent krijg je hier gratis?

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Hoeveel procent van de koffie is gratis?

Percentage = gevraagde aantal ÷ totaal x 100%​

1. Gevraagde aantal = 40​
2. Totaal = 200 ​
3. Percentage = 40 ÷ 200 x 100% = 20%

Slide 23 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Stel: er is een actie: ‘Drie halen, twee betalen’. Het goedkoopste artikel is gratis. Jeroen koopt drie cd’s. 
Deze ​cd’s kosten:​ € 9,50​, € 14​, € 16​

Hoeveel procent korting krijgt Jeroen?​
Percentage = gevraagde aantal ÷ totaal x 100%

Slide 24 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Percentage = gevraagde aantal ÷ totaal x 100%

1. Gevraagde aantal = € 9,50​
2. Totaal = €9,50 + €14 + €16,50 = €40​
3. Percentage = 9,50 ÷ 40 x 100% = 23,8%​

Slide 25 - Tekstslide

AAN DE SLAG
In stilte!
Maak opdracht 9-10-11 (blz 16/17) 
Maak herhalingsopdrachten H1.2 (blz 28) 
Klaar?
Maak herhalingsopdrachten H1.1 (blz 28) 

timer
7:00

Slide 26 - Tekstslide

AAN DE SLAG
In stilte!
Maak opdracht 9-10-11 (blz 16/17) 
Maak herhalingsopdrachten H1.2 (blz 28) 
Klaar?
Maak herhalingsopdrachten H1.1 (blz 28) 

timer
7:00

Slide 27 - Tekstslide

Huiswerk bespreken 
Opdracht  9 - 10 -11 

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 9
a) B-Merk
b) A-Merk
c) Huismerk


Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 10
1. Gevraagde aantal = €30
2. Totaal = €125
3. Percentage = 30 ÷ 125 x 100% = 24%

Slide 30 - Tekstslide

Opdracht 11
Bekijk het cirkeldiagram. ​
Hoeveel procent van de verkochte cola is van het A-merk?​
1. Gevraagd aantal = 754
2. Totaal = 754 + 377 + 529 = 1660
3. Percentage = 754 : 1660 x 100% = 45,4%

Slide 31 - Tekstslide

Met reclame wordt de aandacht gevraagd voor een product of dienst.

Informatieve reclame is .........

A
Ideele reclame
B
Commerciële reclame

Slide 32 - Quizvraag

Het doel van merkreclame is .........
A
de merknaam beter onthouden
B
informatie geven over het product & de prijs

Slide 33 - Quizvraag

Jongeren zijn een belangrijke doelgroep omdat ...
A
ze thuis veel invloed hebben consumptie
B
ze veel vrije tijd hebben

Slide 34 - Quizvraag

Leerdoelen
  1. Je kunt uitleggen hoe bedrijven proberen je meer te laten kopen
  2. Je kunt de verschillende soorten reclame onderscheiden
  3. Je kunt uitleggen dat bedrijven zich op bepaalde groepen klanten richten.
  4. Je kunt verschillende soorten merken onderscheiden
  5. Je kunt een percentage berekenen

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Klassenafspraken

Krijgen in de les tijd om ons huiswerk te maken

5 min. pauze tijdens blokuur

Beknopte uitleg van 10 min. 



  • We laten elkaar uitspreken
  • Geen eten/drinken
  • Vraag? We steken onze vinger op 
  •  Geen plattegrond
  • Mogen muziek luisteren tijdens zelfstandig werken

Slide 37 - Tekstslide


Klassenafspraken

NIEUW 



  • Zelfstandig werken doen we in stilte
  • Docent loopt route
  • Kan je niet verder? Sla vraag even over en maak de volgende 

Slide 38 - Tekstslide

H 1.3 Je inkomen en uitgaven

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Link

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Wat omvat inkomsten 'in natura'?
A
Geld, uit arbeid, overdrachtsinkomen, uitgaven
B
Inkomsten in de vorm van goederen of diensten

Slide 49 - Quizvraag

Waar komt overdrachtsinkomen vandaan?
A
Van bezit, uit arbeid, in natura
B
Van de overheid of sociale voorzieningen

Slide 50 - Quizvraag

Wat zijn de verschillende soorten inkomsten?
A
Uit arbeid, overdrachtsinkomen, uit bezit en in natura
B
Uit arbeid, uitgaven, overdrachtsinkomen, in natura

Slide 51 - Quizvraag

Wat zijn incidentele uitgaven?
A
Reparaties aan huis en aankoop van meubels
B
Huur betalen en vakantie boeken
C
Boodschappen doen en openbaar vervoer kosten
D
Zorgverzekering en internet abonnement

Slide 52 - Quizvraag

Wat zijn vaste lasten?
A
Sportabonnement en bioscoopkaartjes
B
Kleding kopen en uit eten gaan
C
Huur, energierekening en abonnementen
D
Vakanties en cadeaus

Slide 53 - Quizvraag

Wat zijn dagelijkse uitgaven?
A
Huur betalen en vakantie boeken
B
Boodschappen doen en openbaar vervoer kosten
C
Zorgverzekering en internet abonnement

Slide 54 - Quizvraag

Slide 55 - Tekstslide

Lezen: blz 20 en 21 
Leren: leerdoelen 1 t/m 5 blz 21 
Maken 
vragen § 1.3: 4-5-6-7-9-10-11 

Rekenopgaven 1 t/m 5 blz 32 

Herhalingsopdrachten 
§ 1.3 op blz 29 

timer
20:00

Slide 56 - Tekstslide