De kern van een mannelijke geslachtscel versmelt met de kern van een vrouwelijke geslachtscel
Slide 6 - Tekstslide
In de celkern liggen chromosomen
Slide 7 - Tekstslide
Bij geslachtelijke voorplanting hebben de nakomelingen niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders
Slide 8 - Tekstslide
Erfelijke eigenschappen
eigenschappen die worden doorgegeven bij de bevruchting BV. de kleur van de bloemen is een eigenschap van een plant. De plant krijgt deze eigenschap van de twee ouderplanten.
Bij bevruchting komen de erfelijke eigenschappen van twee planten bij elkaar.
Slide 9 - Tekstslide
Dieren
Bij alle dieren vindt voortplanting met bevruchting plaats.
De vrouwelijke voortplantingscel bij dieren heet eicel, net als bij planten.
De mannelijke voortplantingscel heet bij dieren een zaadcel.
uit de bevruchte eicel onstaat nieuwe dier
Slide 10 - Tekstslide
Bij geslachtelijke voortplanting hebben de nakomelingen
niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders
bij een dier: zaadcel
mannelijke geslachtscel
vrouwelijke geslachtscel
bij een plant
Slide 11 - Tekstslide
Geslachtelijke voortplanting bij dieren
Zaadcel
(mannelijk)
Eicel
(Vrouwelijk)
Slide 12 - Tekstslide
Uitwendige bevruchting
Bevruchting die buiten het lichaam plaatsvindt, noem je uitwendige bevruchting. Dit gebeurt bijvoorbeeld in het water bij vissen en en kikkers.
Op het filmpje zie je dat een mannetjes kikker op het vrouwtje zit. Het mannetje geeft zaadcellen af als het vrouwtje eicellen afzet. Zo vindt de bevruchting plaats.
Slide 13 - Tekstslide
Filmpje:
Uitwendige bevruchting bij kikkers
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Filmpje:
Inwendige bevruchting bij libellen
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Een eicel van een roze bloem kan worden bevrucht door een stuifmeelkorrel van een witte bloem (WEL ZELFDE SOORT) .
Na de bevruchting ontstaat een zaad met een kiem. Uit de kiem groeit een nieuwe plant.