OEFENEN hoofdstuk 2 mavo

Uitgaande dat voorkant zelfde is als achterkant.
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Uitgaande dat voorkant zelfde is als achterkant.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 
-  Alle paragrafen doorlopen om te kijken wat nog niet duidelijk is en extra aandacht aan besteedt moet worden bij het leren
- Voldoende halen voor de toets.

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 2.1  tot en met 2.4
We beginnen met 2.1 Kijk en vergelijk. Bij de keuze van een b.v. een product kan je kijken naar de prijs, kwaliteit maar ook naar andere zaken.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

biologische producten
Biologische producten

Slide 5 - Tekstslide

Keurmerken
Geeft de consument zekerheid dat het product of de producent aan bepaalde eisen voldoet.

Slide 6 - Tekstslide

LESSON UP REGELS
* JE LOGT IN MET JE EIGEN NAAM 
* JE GEEFT NORMALE ANTWOORDEN

Slide 7 - Tekstslide

Is een keurmerk altijd betrouwbaar?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Welke formule gebruik je om een prijsverschil in procenten te berekenen?

Slide 9 - Open vraag

Een Sparta electrische fiets kost € 2.129.
Een Gazelle electrische fiets kost € 1.749.
Hoeveel procent is de Sparta duurder dan de Gazelle?


Slide 10 - Open vraag

Prijsverschil berekenen in %
Formule
Prijsverschil in % = verschil : prijs waarmee je vergelijkt x 100
Voorbeeld
Een Sparta electrische fiets kost € 2.129.  
Een Gazelle kost € 1.749.   
Hoeveel procent is de Sparta duurder dan de Gazelle?
(Sparta - Gazelle) : Gazelle x 100%

(€ 2.129 - € 1.749) : € 1.749 x 100% = 21,7%

Slide 11 - Tekstslide

Wie geeft de beste 'koop' informatie over een iPad?
A
de docent
B
een vriend
C
de consumentenbond
D
apple store

Slide 12 - Quizvraag

Welke hoort NIET tot de consumentenorganisaties?
A
ANWB
B
Vereniging Eigen Huis
C
IKEA
D
Goede Waar & Co

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent: A.C.M.?
A
Autoriteit Consument & Markt
B
Autoriteit Consument & Media
C
Autoriteit Commercie & Markt
D
Algemene Consumenten & Markt

Slide 14 - Quizvraag

Als bomen gekapt worden en er komen nieuwe bomen voor in de plaats, dan hebben we te maken met hout met een........keurmerk
A
FFC
B
FSC
C
Fair trade
D
B

Slide 15 - Quizvraag

Welke wet is van toepassing als je iets via internet koopt?

A
Warenwet
B
Wet koop op afstand
C
Wet product aansprakelijkheid
D
Colportagewet

Slide 16 - Quizvraag

Wat betekent: N.V.W.A.?
A
Nederlandse Verkeer, Water en Autodienst
B
Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit
C
Nationale Voedsel en Warenautoriteit
D
Nationale Verkeer, Water en Autodienst

Slide 17 - Quizvraag

Welke wet gaat over verkoop aan de deur?
A
Colportagewet
B
Wet koop op afstand
C
Wet product-aansprakelijkheid
D
Koop aan de deur wet

Slide 18 - Quizvraag

Mandy haalt eten bij de snackbar en vindt dat de hygiënische omstandigheden daar slecht zijn. Mandy dient een klacht in. Welke wet wordt hier misschien overtreden?
A
Wet koop op afstand
B
Colportagewet
C
Warenwet
D
Wet productaansprakelijkheid

Slide 19 - Quizvraag

wat is een verzameling van wetten en regels die de consument beschermt bij de aankoop van producten ?
A
consumentenwetten
B
consumentenregels
C
consumentenrecht
D
productregels

Slide 20 - Quizvraag

2.3 Een huur- of koopwoning? 
Woningmarkt
  • Markt voor koopwoningen
  • Markt voor  huurwoningen

  • Sociale huurwoningen
  • Vrije sector huurwoningen

de totale vraag naar en het aanbod van woningen
huur per maand tot ongeveer €700
berekening maximale huurprijs met puntensysteem
huur per maand meer dan €700

Slide 21 - Tekstslide

2.3 Een huur- of koopwoning? 
Huurtoeslag
  • Financiële bijdrage van de overheid (geld dus!), om een deel van de huur te kunnen betalen
  • Wanneer je inkomen te laag is om de huur te betalen
  • Aanvragen bij de belastingdienst

Slide 22 - Tekstslide

2.3 Een huur- of koopwoning? 
Ze hebben de sleutel van de huurwoning gekregen,
maar hoe weten ze of ze niet te veel betalen?
  • Berekening dmv puntensysteem

Slide 23 - Tekstslide

Als je het koopcontract hebt getekend is het huis officieel van jou
A
Eens
B
Oneens

Slide 24 - Quizvraag

Je hebt een notaris niet nodig bij de aankoop van een huis, maar een makelaar wel
A
Eens
B
Oneens

Slide 25 - Quizvraag

OZB staat voor
A
onaangeroerdezaak-belasting
B
onroerendezaak-belasting
C
onaangetastezaak- belasting
D
onverdrachtzaak- belasting

Slide 26 - Quizvraag

Waarom zijn maatschappelijke kosten vervelend voor de burgers?
A
Omdat de burgers moeten meebetalen aan het oplossen van de vervuiling van een ander.
B
Omdat burgers hierdoor minder geld verdienen.
C
Omdat bedrijven hierdoor meer winst maken.
D
Omdat burger hierdoor niet in een schoon land kunnen leven.

Slide 27 - Quizvraag

Wat betekent hergebruik (recycling)
A
Nieuwe producten maken van bestaande producten.
B
Zo min mogelijk weggooien, maar producten langer gebruiken.
C
Het maken van nieuwe producten uit afval.
D
Duurzaam leven.

Slide 28 - Quizvraag

Productie levert milieuschade op. Wat is waar over milieuschade?
A
Milieuschade is direct merkbaar
B
Herstellen is onmogelijk
C
Milieuschade is niet direct merkbaar

Slide 29 - Quizvraag

Wat is een gevolg van milieuschade?

A
Leefgebieden van dieren verdwijnen
B
In de zomer mag je niet zwemmen in het zwembad
C
Mensen hebben geen geld meer om naar het buitenland op vakantie te gaan

Slide 30 - Quizvraag

Wat kun jij als consument doen om milieuschade te beperken? Denk aan het kopen van milieuvriendelijke producten.

Slide 31 - Open vraag

Welk cijfer denk je te halen?

Slide 32 - Open vraag

Wat ga je de volgende keer beter doen?

Slide 33 - Open vraag

Wat kan ik beter doen?

Slide 34 - Open vraag

Denken jullie een voldoende te behalen voor de komende toets?

Slide 35 - Open vraag

We hebben alle stof behandeld zijn er nog dingen die jullie gemist hebben?

Slide 36 - Open vraag

Zelfstandig werken 
Oefenen met rekenen bladzijde 64.

Oefenen met examentraining bladzijde 66

Slide 37 - Tekstslide