Lezen H3 les 2

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Lezen hoofdstuk 1-3

Slide 3 - Tekstslide

vorige les
Herhalen:

  • mening en argument
  • signaalwoord: reden
  • betoog

Slide 4 - Tekstslide

Geef zo veel mogelijk voorbeelden van signaalwoorden bij het tekstverband REDEN (ARGUMENT)

Slide 5 - Open vraag

In de laatste zin zit een reden. Aan welk signaalwoord herken je de reden?

Slide 6 - Open vraag


 Welk tekstverband geeft het signaalwoord MAAR aan?

Slide 7 - Open vraag


Welk tekstverband geeft het andere signaalwoord aan?
A
voorbeeld
B
tijdsvolgorde
C
reden
D
opsomming

Slide 8 - Quizvraag

3.3 Lezen
Lesdoel:

  • signaalwoord: conclusie
  • hoofdgedachte

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Welk signaalwoord van een conclusie lees je?

Slide 15 - Tekstslide

Welk signaalwoord van een conclusie lees je?

Slide 16 - Tekstslide

Welke conclusie wordt getrokken?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Maken: Hoofdstuk 3 -les 3.3 lezen - t/m opdracht 11                                                 blz. 192
                                                                 
timer
10:00
Klaar? 

  • Versterk Jezelf -   Formuleren -   Verwijswoorden
  • ander huiswerk
  • Cody Cross
  • lezen leesboek

Slide 20 - Tekstslide

Wat is een signaalwoord
Wat zijn signaalwoorden?
A
Woorden die verbanden tussen zinnen leggen
B
Woorden die zelfstandig een betekenis hebben
C
Woorden die iets zeggen over het zelfstandig naamwoord
D
Woorden die extra informatie geven

Slide 21 - Quizvraag

Afsluiting
  • Huiswerk: les 3.3 t/m opd. 16 afmaken
  • Volgende les: Leestaak 3 - toepassen van de leerstof van hoofdstuk 3

Slide 22 - Tekstslide

Signaalwoorden 
van voorbeeld
Signaalwoorden 
van voorwaarde
Signaalwoorden van opsomming
Signaalwoorden van conclusie
Signaalwoorden van tegenstelling
Signaalwoorden van tijd
vervolgens
echter
kortom
ten tweede
want
bijvoorbeeld
omdat
zoals
al met al
vervolgens
maar
daarentegen
ook

Slide 23 - Sleepvraag