* opdr. 26:
1. Vul de woorden in de juiste zinnen in
2. Hoef je niet te doen.
3. noteer daarna de betekenis er achter.
* opdr. 27:
1. schrijf de vetgedrukte woorden over en de betekenis er achter.
2. schrijf de vetgedrukte woorden over en de betekenis er achter.
3 t/m 5: noteer een zin met de aangegeven woorden.