1TH Kern Les 26: Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Welkom 1A!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.
Pak je leesboek er vast bij.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom 1A!
Doe je telefoon in de telefoontas.
Doe je jas uit en ga zitten volgens de plattegrond.
Pak je leesboek er vast bij.

Slide 1 - Tekstslide

Deze les...
- Stil lezen
- Doelen doornemen
- Oefening hoofdletters
- Uitleg theorie persoonsvorm tegenwoordige tijd
- Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Stil lezen
Pak je boek
en ga lekker lezen.

Boek geleend?
Zet het netjes terug in de kast.

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
- Ik kan hoofdletters correct gebruiken.
- Ik kan de persoonsvorm vinden in eenvoudige zinnen.
- Ik kan de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd correct spellen.

Slide 4 - Tekstslide

Oefening hoofdletters
Lees de tekst die je krijgt.
Omcirkel of markeer alle letters die als hoofdletter
geschreven moeten worden.

Slide 5 - Tekstslide

Oefening hoofdletters nakijken
Controleer jouw antwoorden.
Ben je letters vergeten?
Heb je letters te veel omcirkeld of gemarkeerd?
Of ging het juist erg goed?

Welke vragen heb je nog?

Slide 6 - Tekstslide

Oefening hoofdletters nakijken
Rafael Nadal is voor de vijfde keer doorgedrongen tot de finale van de Australian Open. De Spanjaard liet in de halve finales met 6-2, 6-4, 6-0 niets heel van Stefanos Tsitsipas, de Griek
die in de vierde ronde Roger Federer had uitgeschakeld.

Slide 7 - Tekstslide

Oefening hoofdletters nakijken
Er werd naar aanleiding van de zijn opmars gesproken over ‘de wisseling van de wacht’, maar die belofte kon Tsitsipas tegen Nadal bij lange na niet inlossen.
Als Nadal, onder andere gesponsord door Nike, de Australian Open voor de tweede keer in zijn loopbaan wint, komt hij op achttien grandslamtitels.

Slide 8 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Werkwoorden geven aan wat er in een zin gebeurt. 
De persoonsvorm is een vorm van het werkwoord.
In zinnen met maar één persoonsvorm kun je de persoonsvorm onder andere vinden door de zin vragend te maken of hem
in een andere tijd te zetten.

Slide 9 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Als je de zin vragend maakt, komt de pv vooraan te staan:
> Mijn broertje maakt zijn huiswerk.
> Maakt mijn broertje zijn huiswerk?

Let op! Het moet wel een ja/nee-vraag zijn.
Kun je de vraag niet met 'ja' of 'nee' beantwoorden, dan is het eerste woord geen pv!

Slide 10 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Als je de zin in een andere tijd zet, verandert de persoonsvorm:
> Mijn broertje maakt zijn huiswerk.
> Mijn broertje maakte zijn huiswerk.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm?

Miranda schrijft een lange e-mail.

Slide 12 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?

De kinderen hebben in de speeltuin gespeeld.

Slide 13 - Open vraag

Wat is de persoonsvorm?

Waarom bakt Finn iedere zaterdag lekkere taarten?

Slide 14 - Open vraag

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Voor de spelling van de persoonsvorm zijn er drie mogelijkheden:
1.  ik-vorm                                  ik loop, teken, word
2. ik-vorm+t                              jij/hij/zij/het/u loopt, tekent, wordt
3. het hele werkwoord        wij/jullie/zij lopen, tekenen, worden

Slide 15 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Let op! Als 'je' of 'jij' achter de persoonsvorm staat, schrijf je de ik-vorm: jij denkt, denk jij? jij vindt, vind jij?

Ezelsbruggetje: als je niet kunt horen of je -d of -dt moet schrijven, vul dan in gedachten het werkwoord 'lopen' in.


Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Dus...
ik-vorm                             bij 'ik' en als 'je' of 'jij' achter de pv staat
ik-vorm+t                         bij 'je', 'jij', 'hij', 'zij', 'het' en 'u'
hele werkwoord           bij 'wij', 'jullie' en 'zij'

Slide 18 - Tekstslide

De docent ... het dictee voor.
A
lees
B
leesd
C
leest
D
leesdt

Slide 19 - Quizvraag

... jij je stoel aanschuiven?
A
Wil
B
Wild
C
Wilt
D
Willen

Slide 20 - Quizvraag

Micha ... later autocoureur.
A
word
B
wordt
C
wort
D
worden

Slide 21 - Quizvraag

Rowena en Lilian ... de laatste trein.
A
mis
B
mist
C
misdt
D
missen

Slide 22 - Quizvraag

... jij deze opdrachten moeilijk?
A
Vind
B
Vindt
C
Vint
D
Vinden

Slide 23 - Quizvraag

Mirjam ... de juiste oplossing.
A
raad
B
raat
C
raadt
D
raden

Slide 24 - Quizvraag

Jij ... je vast niet meer!
A
vergis
B
vergist
C
vergisdt
D
vergissen

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag!
MNV Les 26, opdracht 2 en 3 blz. 56

Antwoordboeken liggen in de kast en staan in Teams.

Deze opdrachten zijn huiswerk voor donderdag 1 februari.

Slide 26 - Tekstslide