Week 10 les 3

week 10 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

week 10 

Slide 1 - Tekstslide

Ga naar lessonUp.app
Neem je werkboek B voor je
Houd een pen en je agenda bij de hand


camera's aan, svp

Slide 2 - Tekstslide

Les objectifs
  • Tu peux faire des phrases avec COI en COD

Slide 3 - Tekstslide

Programme d'aujourd'hui 
  • Réviser Grammaire C 
  • Correction + contrôle de devoirs: Grammaire C  ex. 38a + 39
  • Forms Grammaire C 

Slide 4 - Tekstslide

les pronoms personnels 
comme cod et coi


Slide 5 - Tekstslide

comment trouver et remplacer le COD (lijdend voorwerp) et le COI (het meewerkend voorwerp)
dans une phrase française?




regardez la vidéo suivante

Slide 6 - Tekstslide

Kijkvraag:
(schrijf vraag en antwoord op bij je aantekeningen)
1. Hoe kan je in een Franse zin het lijdend voorwerp vinden?
2. Hoe kan je in een Franse zin het meewerkend voorwerp vinden?
Vocabulaire:
cod = lijdend voorwerp
coi = meewerkend voorwerp
sujet = onderwerp
verbe = werkwoord
on a besoin de = wij hebben nodig

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

COD = lijdend voorwerp
Sujet + verbe + qui/ quoi?
Onderwerp + werkwoord + wie/wat?

Sara porte une jupe jaune. 
Sara porte quoi? Une jupe jaune.

Judith aime le garçon.
Judith aime qui? Le garçon.

Slide 9 - Tekstslide

COI = meewerkend voorwerp
sujet + verbe + à qui/à quoi       =        onderwerp + werkwoord aan wie/wat?
(sujet + verbe + de qui/de quoi?    =   onderwerp + werkwoord +  van wie/wat?)

J'écris une lettre à mon frère. 
J'écris une lettre à qui? à mon frère.


Slide 10 - Tekstslide

Tu sais maintenant comment il faut trouver le cod et le coi dans une phrase française.


                      * een lijdend voorwerp wordt nooit voorafgegaan door                               een voorzetsel en je hoeft geen onderscheid maken                               tussen mensen of dingen
                       * een meewerkend voorwerp als persoon wordt altijd                                   voorafgegaan door het voorzetsel à



Slide 11 - Tekstslide

pour éviter des répétitions on peut remplacer le COD et le COI par des pronoms personnels:

regardez la vidéo suivante:

Slide 12 - Tekstslide

Kijkvraag
Welke werkwoorden hebben standaard voorzetsel 'à' en vragen daarom om een meewerkend voorwerp?

Neem de vraag en je antwoord over in je aantekeningen. 

Vocabulaire: préposition = voorzetsel 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Welke werkwoorden hebben standaard voorzetsel 'à' en vragen daarom om een meewerkend voorwerp?

Souvent des verbes de communication = 
Vaak communicatie werkwoorden:

téléphoner à quelqu'un
parler à quelqu'un
crier à quelqu'un
écrire à quelqu'un



Slide 15 - Tekstslide

tout compris?

Slide 16 - Tekstslide

Correction/contrôle de devoirs
  • Grammaire C Ex. 38a+39 
  • Tu donnes la réponse quand on a choisi ton nom 

Slide 17 - Tekstslide

Forms oefentoets Gramma C
Ga naar Team Frans 
Je docent heeft de link voor je klaargezet
Duur 15 min



timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Les devoirs 
Réviser: Voca A en B 
Apprendre:  Grammaire C blz.33
(oefeningen nog eens goed doornemen)

Slide 19 - Tekstslide