Voorzetsels

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 5

Voorzetsels

Aan het einde van de les...

1. Weet ik wat een voorzetsel is.

2. Kan ik een voorzetsel herkennen.

Wat zijn voorzetsels

Doe wat er op het beeld staat.

Welk voorzetesel staat er in de zin?

Ga achter je stoel staan

Welk voorzetesel staat er in de zin?

Ga op je stoel staan

Welk voorzetesel staat er in de zin?

Ga naast je stoel staan

Welk voorzetesel staat er in de zin?

Ga achter je stoel zitten.

Welk voorzetesel staat er in de zin?

Ga tegen de muur staan.

Welk voorzetesel staat er in de zin?

Aan de muur ..... mijn bed hangt een foto.

1. voor
2. boven
3. naast
4. uit

Op de foto staan mijn opa en oma .... elkaar.

1. voor
2. boven
3. naast
4. uit

...... hen zit een kleine jongen op de grond.

1. voor
2. boven
3. naast
4. uit

.... het slapen knipoog ik altijd naar hem.

1. voor
2. boven
3. naast
4. uit

kies uit: naar - in - op - langs - aan - bij - voor - na
.... school ga ik vaak ..... oom Henk.

kies uit: naar - in - op - langs - aan - bij - voor - na
Als ik ..... hem ben, eten we samen boterhammen .... tafel.

kies uit: naar - in - op - langs - aan - bij - voor - na
.... het eten, lees ik hem voor .... de bank.

kies uit: naar - in - op - langs - aan - bij - voor - na
Het boek speelt zich af ..... de oorlog en gaat over een jongen met een hond.

Hoe was de les over voorzetsels?
Ik weet wat voorzetsels zijn.

😒🙁😐🙂😃

Voorzetsels