1e en 4e naamval persoonlijk voornaamwoord

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

WAS MACHEN WIR HEUTE?
- Persoonlijk voornaamwoord 1e & 4e naamval
- Oefenen met 1e & 4e naamval
- EDEKA 

Doel: 
- Kijken of je het filmpje van de naamvallen hebt gebruiken. 
-  Je kunt de naamvallen zelf toepassen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Stap 1: zoek de persoonsvorm/gezegde

De persoonsvorm is altijd een werkwoord.

Kai koopt een bos bloemen.

Persoonsvorm = koopt


Slide 4 - Tekstslide

Stap 2: het onderwerp

Het onderwerp: wie of wat + persoonsvorm

Kai koopt een bos bloemen.

Onderwerp = wie koopt? Antwoord = Kai


Slide 5 - Tekstslide

Stap 3: het lijdend voorwerp

Het lijdend voorwerp: wie of wat + persoonsvorm + onderwerp

Kai koopt een bos bloemen

Lijdend voorwerp = wat koopt Kai?  
Antwoord = een bos bloemen


Slide 6 - Tekstslide

zinsontleden in het Duits

Meine Mutter kauft Blumen.
Persoonsvorm = kauft
 
Onderwerp (wie koopt?) = meine Mutter
1e naamval = meine Mutter

Lijdend voorwerp (wat koopt mijn moeder?) = Blumen
4e naamval = Blumen



Slide 7 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord
Onderwerp / 1e naamval
ik / ich
jij / du 
hij / er  
zij / sie
het / es
wij / wir
jullie / ihr
zij / sie
u / Sie
Persoonlijk voornaamwoord
Lijdend voorw. / 4e naamval
mij / mich
jou / dich
hem / ihn
haar / sie
het / es
ons / uns
jullie / euch
hun / sie
u / Sie

timer
1:50

Slide 8 - Tekstslide

Wat wordt de vorm van het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval? Sleep naar het juiste antwoord.
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
euch
mich
dich
ihn/sie/es
uns
sie/Sie

Slide 9 - Sleepvraag

Voorzetsels van de 4e naamval

durch = door
für = voor
ohne = zonder
um = om
bis = tot
gegen = tegen


Slide 10 - Tekstslide


Er spielt im Garten.
A
onderwerp/ 1e naamval
B
lijdend voorwerp/ 4e naamval

Slide 11 - Quizvraag


Kennst du sie noch?
A
onderwerp/ 1e naamval
B
lijdend voorwerp/ 4e naamval

Slide 12 - Quizvraag


Ich liebe dich
A
onderwerp/ 1e naamval
B
lijdend voorwerp/ 4e naamval

Slide 13 - Quizvraag


Die Blumen sind für mich
A
onderwerp/ 1e naamval
B
lijdend voorwerp/ 4e naamval

Slide 14 - Quizvraag

Und jetzt?

Aufgabe 8 & 9 auf Seite 30


Fertig? Edeka Aufgabe (Handy

Slide 15 - Tekstslide