les 2 voorbereiden PO2: uitleg titreren


5 HAVO NOVA
H7.4+H8.2 Titraties
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les


5 HAVO NOVA
H7.4+H8.2 Titraties

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
  • weet je het nog? molariteit (mol/L)
  • Uitleg titratie-opstelling
  • Theorie titreren
  • Rekenvraag
  • Instructiefilmpjes ter voorbereiding op het practicum

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt rekenen aan oplossingen met de molariteit (mol/L)
  • Je weet wat titreren is.
  • Je weet welke handelingen er plaats vinden bij titreren.
  • Je weet hoe je een pipet gebruikt.
  • Je weet hoe je een buret gebruikt.
  • Je kan rekenen met de resultaten van een titratie.  

Slide 3 - Tekstslide

titratie
een titratie is een analysemethode om de onbekende molariteit van een stof te bepalen

Slide 4 - Tekstslide

1. Molariteit
molariteit = de concentratie van een stof in mol per L
notatie: [OH-] = 0,1008 M
c=Vn
weet je het nog?

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel mmol H+ bevindt zich in deze oplossingen van zoutzuur? Sleep naar het juiste getal op de afbeelding
100 mL 0,18 M
25 mL 0,1008 M
15 mL 1,08 M

Slide 6 - Sleepvraag

2. Wat is een titratie?
  • Kwantitatieve analysemethode.
  • Veel toegepast bij zuur-base reacties 
      en redoxreacties.
A
B
C

Slide 7 - Tekstslide

Hoe werkt een titratie?
Doel: bepalen van de onbekende concentratie
             van een oplossing 

  • Erlenmeyer (A) met oplossing met onbekende 
     
    concentratie.
  • Buret (B) bevat de oplossing met bekende 
     
    concentratie.
  • Met kraantje (C) kun je heel nauwkeurig vloeistof    
      toevoegen.
A
B
C

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Hoe werkt titratie?
  • A en B reageren in een bekende molverhouding.
  • Door kleuromslag is te zien wanneer A op is. 

Bij zuurbase reacties --> indicator toevoegen
Bij redox --> stoffen veranderen zelf van kleur

  • Met een berekening wordt de onbekende 
      concentratie bepaald. Je gebruikt hiervoor het 7-stappenplan rekenen.
A
B
C

Slide 10 - Tekstslide

Titratie: wat heb je nodig?
een volpipet
-->volumetrisch glaswerk om heel 
nauwkeurig een hoeveelheid oplossing 
af te meten, waarvan je de 
concentratie (molariteit) wilt weten
 (pipet is geijkt)

Slide 11 - Tekstslide

Titratie: wat heb je nodig?
een buret
--> volumetrisch glaswerk (geijkt)
--> geeft exact aan hoeveel oplossing
        met bekende concentratie er is 
        toegevoegd

Slide 12 - Tekstslide

Titratie: zo doe je dat
In het volgende filmpje zie je een voorbeeld van een titratie.
De concentratie zoutzuur is niet bekend
Deze kan worden bepaald door een reactie met natronloog, waarvan je de concentratie wel weet

Slide 13 - Tekstslide

3

Slide 14 - Video

Hoe komt het dat de oplossing roze wordt op de plek waar de druppels vallen?
A
daar reageren de stoffen met elkaar en wordt het warm
B
op die plek zit de fenolftaleïne
C
op die plek reageert zoutzuur weg en is er teveel natronloog
D
op die plek reageert natronloog weg en is er teveel zoutzuur

Slide 15 - Quizvraag

druppelen: overmaat op één plek

Op de plek waar de druppel natronloog valt, reageert het zoutzuur weg. Daardoor is er op die plek teveel natronloog. 
Als je goed mengt, reageert alle natronloog weg.
Hoe meer natronloog je toevoegt, hoe minder zoutzuur over blijft, hoe langer het duurt tot de roze kleur verdwijnt.

Slide 16 - Tekstslide

1

Slide 17 - Video

Buret aflezen
Je leest de buret van BOVEN naar BENEDEN af.
Lees de buret af op twee cijfers achter de komma (het 2e cijfer moet je schatten)

Slide 18 - Tekstslide

02:43
Equivalentiepunt
Door het toevoegen van één druppel natronloog reageert het laatste beetje zoutzuur weg. De roze kleur verdwijnt niet meer. Je moet nu direct stoppen met toevoegen van natronloog. Alle zoutzuur is dan precies opgereageerd met het toegevoegde natronloog.
Je noemt dit het EQUIVALENTIEPUNT

Slide 19 - Tekstslide

00:24
Vloeistof overbrengen met een pipet
De juiste manier om een pipet te laten leeglopen is onder een hoek van 45 °. Op deze manier kan ook de laatste druppel uit de pipet via de wand in de erlenmeyer stromen. 
LET OP: de pipet is geijkt, het laatste beetje vloeistof dat nu nog achterblijft, moet je laten zitten en NIET eruit blazen! 

Slide 20 - Tekstslide

00:40
Tijdens deze titratie volgt men de pH verandering met fenolftaleïnen. Als alle zoutzuur op is, zie je een kleurverandering omdat de natronloog dan niet meer weg reageert. Welke kleur krijgt de oplossing dan? Gebruik Binas tabel 52A
A
kleurloos
B
lichtroze
C
donkerroze
D
paarsrood

Slide 21 - Quizvraag

02:58
Buret aflezen
Je leest de buret van BOVEN naar BENEDEN af.
Lees de buret af op twee cijfers achter de komma (het 2e cijfer moet je schatten)

Slide 22 - Tekstslide

plaats de tekst op de juiste plek in de tekening
Een onbekende concentratie van zoutzuur wordt bepaald met een titratie met natronloog
zoutzuur oplossing
natronloog
buret
pH indicator
nauwkeurig toevoegen
bekende molariteit
onbekende molariteit

Slide 23 - Sleepvraag

Onbekende concentratie berekenen
Met de resultaten van dit experiment kun je de onbekende concentratie van het zoutzuur berekenen. 
Je gebruikt hiervoor het 7-stappenplan rekenen

Slide 24 - Tekstslide

resultaten experiment
25,00 mL zoutzuur met een onbekende molariteit heeft gereageerd met 25,40 mL 0,1008 M natronloog

Bereken de concentratie van het zoutzuur

Slide 25 - Tekstslide

uitwerking (7 stappen-plan)
25,00 mL zoutzuur met een onbekende molariteit heeft gereageerd met 25,40 mL 0,1008 M natronloog
Bereken de concentratie van het zoutzuur

Slide 26 - Tekstslide

Titratie berekeningen (7-stappenplan)
  1. Noteer de reactievergelijking (vaak gegeven)
  2. Noteer de molverhouding
  3. Wat is gegeven, wat wordt gevraagd?
  4. Bereken gegeven: mol toegevoegde stof(buret) = … liter * .... M
  5. Bereken mol gereageerde stof(pipet) (met de molverhouding)
  6. Bereken gevraagde molariteit:
    mol gereageerde stof / volume pipet (omgerekend naar L)
  7. Controleer: A  L  L  E  S

Slide 27 - Tekstslide

stap 1 reactievergelijking
  • Deze is vaak gegeven of kun je afleiden uit de tekst.
  • Zoutzuur is een sterk zuur en splitst in H+ en Cl- 
  • Natronloog is een oplossing van natriumhydroxide: Na+ en OH- 
  • Het zuur en de base reageren met elkaar H+ + OH -> H2O
     (de andere ionen zijn tribune-ionen)

Slide 28 - Tekstslide

stap 2 molverhouding
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol

Slide 29 - Tekstslide

stap 3 gegeven/ gevraagd
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,1008 M = 0,1008 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (in mL)

voor de titratie
buret
pipet

Slide 30 - Tekstslide

stap 3 gegeven/ gevraagd
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,1008 M = 0,1008 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet

Slide 31 - Tekstslide

stap 4 bereken mol bekende stof
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,1008 M = 0,1008 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
uit de buret:
 
25,40 mL = 25,40.10-3 L
dus 25,40.10-3 L x 0,1008 M = 25,60.10-4 mol OH- toegevoegd

Slide 32 - Tekstslide

stap 5 bereken mol gevraagde stof
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,1008 M = 0,1008 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
uit de buret:
 25,60.10-4 mol OH- toegevoegd
met de pipet toegevoegd:
25,60.10-4 mol H+
want H+ : OH- = 1:1

Slide 33 - Tekstslide

stap 6 bereken gevraagde molariteit 
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,1008 M = 0,1008 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
met de pipet toegevoegd:
25,60.10-4 mol H+ in 25,00 mL

dit is 25,60.10-4 mol/25,00.10-3 L
       = 1,024.10-1 mol/L
       = 1,024.10-1 M

Slide 34 - Tekstslide

stap 7 Controleer
A ntwoord gegeven op de vraag?
L ogisch? (kan het kloppen)
L eesbaar?
E enheid?
S ignificantie?

Slide 35 - Tekstslide

Eigen werk
De volgende les ga je zelf een titratie uitvoeren.
Bekijk de volgende instructie- en voorbeeldfilmpjes in de huiswerkles, zodat je weet hoe je een titratie moet uitvoeren.

Oefen daarna enkele berekeningen aan titraties zoals aangegeven in de huiswerkles

Slide 36 - Tekstslide

De molariteit van een een onbekende hoeveelheid azijnzuur wordt bepaald met een titratie met natronloog
  1. er wordt 25,0 mL azijnzuur in een erlenmeyer gedaan
  2. er wordt met 0,010 M natronloog getitreerd 
  3. fenolrood wordt toegevoegd aan het azijnzuur als de pH indicator 
  4. als de kleur omslaat, is er precies 12,53 mL natronloog toegevoegd
Bereken de molariteit van het azijnzuur met hulp van de volgende slides

Slide 37 - Tekstslide

Fenolrood wordt gebruikt als pH indicator. Wat wordt de kleur van de oplossing als azijnzuur precies volledig met natronloog heeft gereageerd?
Gebruik een tabel uit Binas
A
geel
B
groen
C
rood
D
oranje

Slide 38 - Quizvraag

Fenolrood is oranje bij pH 7
Fenolrood heeft een omslagtraject van pH 6.6-8.0. 
De oplossing is geel bij pH onder de 6,6 (zuur). 
Als al het zuur weg is gereageerd, dan is de oplossing neutraal geworden (pH 7) en is de kleur oranje. 
Als de oplossing basisch wordt (hoge pH), dan wordt deze rood.

Slide 39 - Tekstslide

De reactievergelijking van natronloog met azijnzuur is
    CH3COOH + OH- --> CH3COO- + H2O

(bij titraties wordt de reactievergelijking altijd gegeven)

Slide 40 - Tekstslide

Als de kleur omslaat, is er precies 12,53 mL van de 0,010 M natronloog toegevoegd. Hoeveel mol OH- heeft gereageerd?
mol
0,010
...
L
1
...
A
0,010 x 12,53 = 0,13 mol
B
0,010 x 0,01253 = 0,13 mmol
C
0,010 / 12,53 = 8,0 mol
D
0,010 / 12,53 = 8,0 mmol

Slide 41 - Quizvraag

aantal mol uitrekenen
mol = molariteit x Liter
of:



x = (0,010 x 0,01253)/1 = 0,1253 *10-3 mol = 0,13 mmol
mol
0,010
x
L
1
0,01253

Slide 42 - Tekstslide

Er zat 25,00 mL azijnzuur (CH3COOH) in de erlenmeyer. Er heeft 0,13 mmol OH- gereageerd.
Hoeveel mol azijnzuur heeft dan gereageerd?
A
1:1 dus ook 0,13 mol
B
1:1 dus ook 0,13 mmol
C
3:1 dus 0,042 mol
D
1:3 dus 0,39 mmol

Slide 43 - Quizvraag

gebruik de reactievergelijking
CH3COOH + OH- --> CH3COO- + H2O
1            :             1           :           1        :        1

Er heeft 0,13 mmol OH- gereageerd, dus er heeft 
ook 0,13 mmol azijnzuur (CH3COOH) gereageerd (want 1:1) 

Slide 44 - Tekstslide

Er zat 25,00 mL azijnzuur in de erlenmeyer. Er heeft 0,13 mmol azijnzuur gereageerd. Wat was de molariteit van het azijnzuur?
mol
0,13*10-3
...
L
...
...
A
0,13 x 25,00 = 3,3 M
B
0,13 / 25,00 = 0,0052 M
C
0,13 x 0,02500 = 0,0033 M
D
0,13*10-3 x 0,02500 = 0,0052 M

Slide 45 - Quizvraag

van mol naar molariteit
Er zat 25,00 mL azijnzuur in de erlenmeyer. Er heeft 0,13 mmol azijnzuur gereageerd. Wat was de molariteit van het azijnzuur?
Molariteit is mol/L dus vul de verhoudingstabel goed in:


x = (0,13*10-3 x 1)/ 0,02500 = 0,0052 mol/L
mol
0,13*10-3
x
L
0,02500
1

Slide 46 - Tekstslide

Stelling: deze titratie-opgave in Lesson-Up heeft me goed geholpen de titratie-som te begrijpen...
A
niet echt, ik snap het nog steeds niet
B
ja, met de deelvragen gaat het goed
C
ik kan het ook wel zonder maar het is wel fijn om het eerst zo te doen
D
ik kan het beter zonder deze vragen

Slide 47 - Quizvraag