NOVA H8.2 les 6 voorbereiden PO - uitleg titreren

les 5
H8.2 voorbereiden PO
uitleg titreren
NOVA HAVO5
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

les 5
H8.2 voorbereiden PO
uitleg titreren
NOVA HAVO5

Slide 1 - Tekstslide

PO1 - titreren
Je kunt door middel van een titratie van een zuurbase-reactie of een redoxreactie de onbekende molariteit van een oplossing bepalen

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
opfrissen kennis van
- zure en basische oplossingen
- zuurbase indicatoren
- uitleg titratie

Slide 3 - Tekstslide

Een zuur is een deeltje/stof dat een
H+ ion kan ........
A
opnemen
B
afstaan

Slide 4 - Quizvraag

Een base is een deeltje/stof dat een
H+ ion kan ........
A
opnemen
B
afstaan

Slide 5 - Quizvraag

bevat H+ionen
bevat 
OH-ionen
zuur

basisch
neutraal

Slide 6 - Sleepvraag

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Door reactie van een zure oplossing en een basische oplossing ontstaat een neutrale oplossing. Je kunt dit zichtbaar maken door de pH te meten.

Slide 9 - Tekstslide

H6.3 pH meten
  • Met een pH-meter (zeer nauwkeurig)

  • Met indicatoren: kleurstoffen waarvan de kleur afhankelijk is van de pH (minder nauwkeurig)


  • universeel indicatorpapier
  • indicator-oplossingen

Slide 10 - Tekstslide

Binas tabel 52A
  • Bekende zuur-base indicatoren staan 
met omslagtrajecten in Binas 52A



Slide 11 - Tekstslide

wat is de pH van de oplossing?
pH = ?
met methylrood kleurt de oplossing geel
met fenolrood kleurt de oplossing geel
timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

toepassing: titratie
Bij een titratie voeg je net zo lang een zure oplossing en een basische oplossing samen tot de oplossing neutraal is geworden. De verandering van de pH maak je zichtbaar met een indicator.

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen titreren
  • Je weet welke handelingen er plaats vinden bij titreren.
  • Je weet hoe je een pipet gebruikt.
  • Je weet hoe je een buret gebruikt.
  • Je kan rekenen met de resultaten van een titratie.  

Slide 14 - Tekstslide

Wat is een titratie?
  • Kwantitatieve analysemethode:                                                           je bepaalt hoeveel stof aanwezig is
  • Veel toegepast bij zuur-base reacties 
      en redoxreacties.
A
B
C

Slide 15 - Tekstslide

Hoe werkt een titratie?
Doel: bepalen van de onbekende concentratie
             van een oplossing 

  • Erlenmeyer (A) met oplossing met onbekende
      concentratie.
  • Buret (B) bevat de oplossing met bekende 
      concentratie.
  • Met kraantje (C) kun je heel nauwkeurig vloeistof    
      toevoegen.
A
B
C

Slide 16 - Tekstslide

Hoe werkt titratie?
  • A en B reageren in een bekende molverhouding.
  • Door kleuromslag is te zien wanneer A op is. 

Bij zuurbase reacties --> indicator toevoegen
Bij redox --> stoffen veranderen zelf van kleur

  • Met een berekening wordt de onbekende 
      concentratie bepaald. Je gebruikt hiervoor het 7-stappenplan rekenen.
A
B
C

Slide 17 - Tekstslide

Titratie: wat heb je nodig?
een volpipet
-->volumetrisch glaswerk om heel 
nauwkeurig een hoeveelheid oplossing 
af te meten, waarvan je de 
concentratie (molariteit) wilt weten
 (pipet is geijkt)

Slide 18 - Tekstslide

Titratie: wat heb je nodig?
een buret
--> volumetrisch glaswerk (geijkt)
--> geeft exact aan hoeveel oplossing
        met bekende concentratie er is 
        toegevoegd

Slide 19 - Tekstslide

Buret aflezen
Je leest de buret van BOVEN naar BENEDEN af.
Lees de buret af op twee cijfers achter de komma (het 2e cijfer moet je schatten)

Slide 20 - Tekstslide

Titratie: zo doe je dat
De docent laat nu een DEMO zien van een zuurbase titratie
De concentratie zoutzuur is niet bekend
Deze kan worden bepaald door een reactie met natronloog, waarvan je de concentratie wel weet

Wil je de uitleg nog een keer bekijken? In de gedeelde les zie je een filmpje van deze titratie.

Slide 21 - Tekstslide

3

Slide 22 - Video

00:24
Vloeistof overbrengen met een pipet
De juiste manier om een pipet te laten leeglopen is onder een hoek van 45 °. Op deze manier kan ook de laatste druppel uit de pipet via de wand in de erlenmeyer stromen. 
LET OP: de pipet is geijkt, het laatste beetje vloeistof dat nu nog achterblijft, moet je laten zitten en NIET eruit blazen! 

Slide 23 - Tekstslide

00:40
Tijdens deze titratie volgt men de pH verandering met fenolftaleïnen. Als alle zoutzuur op is, zie je een kleurverandering omdat de natronloog dan niet meer weg reageert. Welke kleur krijgt de oplossing dan? Gebruik Binas tabel 52A
A
kleurloos
B
lichtroze
C
donkerroze
D
paarsrood

Slide 24 - Quizvraag

02:58
Buret aflezen
Je leest de buret van BOVEN naar BENEDEN af.
Lees de buret af op twee cijfers achter de komma (het 2e cijfer moet je schatten)

Slide 25 - Tekstslide

Hoe komt het dat de oplossing roze wordt op de plek waar de druppels vallen?
A
daar reageren de stoffen met elkaar en wordt het warm
B
op die plek zit de fenolftaleïne
C
op die plek reageert zoutzuur weg en is er teveel natronloog
D
op die plek reageert natronloog weg en is er teveel zoutzuur

Slide 26 - Quizvraag

druppelen: overmaat op één plek

Op de plek waar de druppel natronloog valt, reageert het zoutzuur weg. Daardoor is er op die plek teveel natronloog. 
Als je goed mengt, reageert alle natronloog weg.
Hoe meer natronloog je toevoegt, hoe minder zoutzuur over blijft, hoe langer het duurt tot de roze kleur verdwijnt.

Slide 27 - Tekstslide

1

Slide 28 - Video

02:43
Equivalentiepunt
Door het toevoegen van één druppel natronloog reageert het laatste beetje zoutzuur weg. De roze kleur verdwijnt niet meer. Je moet nu direct stoppen met toevoegen van natronloog. Alle zoutzuur is dan precies opgereageerd met het toegevoegde natronloog.
Je noemt dit het EQUIVALENTIEPUNT

Slide 29 - Tekstslide

Onbekende concentratie berekenen
Met de resultaten van dit experiment kun je de onbekende concentratie van het zoutzuur berekenen. 
Je gebruikt hiervoor het 7-stappenplan rekenen

Slide 30 - Tekstslide

resultaten experiment
....... mL zoutzuur met een                  1.         H+                   +                   OH-    -> H2O
onbekende molariteit                          2.       1 mol                 :                1 mol
heeft gereageerd met                         3.                  mL                                     mL
......... mL 0,1008 M natronloog                       ? mol / L                        0,1008 mol/L
                                                                       
Bereken de concentratie                             6.                                    4.       ........ mol OH- 
van het zoutzuur                                   5.      .......... mol H+  < -------

Slide 31 - Tekstslide

uitwerking (7 stappen-plan)
25,00 mL zoutzuur met een onbekende molariteit heeft gereageerd met 25,40 mL 0,1008 M natronloog
Bereken de concentratie van het zoutzuur

Slide 32 - Tekstslide

Titratie berekeningen (7-stappenplan)
  1. Noteer de reactievergelijking (vaak gegeven)
  2. Noteer de molverhouding
  3. Wat is gegeven, wat wordt gevraagd?
  4. Bereken gegeven: mol toegevoegde stof(buret) = … liter * .... M
  5. Bereken mol gereageerde stof(pipet) (met de molverhouding)
  6. Bereken gevraagde molariteit:
    mol gereageerde stof / volume pipet (omgerekend naar L)
  7. Controleer: A  L  L  E  S

Slide 33 - Tekstslide

stap 1 reactievergelijking
  • Deze is vaak gegeven of kun je afleiden uit de tekst.
  • Zoutzuur is een sterk zuur en splitst in H+ en Cl- 
  • Natronloog is een oplossing van natriumhydroxide: Na+ en OH- 
  • Het zuur en de base reageren met elkaar H+ + OH -> H2O
     (de andere ionen zijn tribune-ionen)

Slide 34 - Tekstslide

stap 2 molverhouding
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol

Slide 35 - Tekstslide

stap 3 gegeven/ gevraagd
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,1008 M = 0,1008 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (in mL)

voor de titratie
buret
pipet

Slide 36 - Tekstslide

stap 3 gegeven/ gevraagd
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,1008 M = 0,1008 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet

Slide 37 - Tekstslide

stap 4 bereken mol bekende stof
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,1008 M = 0,1008 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
uit de buret:
 
25,40 mL = 25,40.10-3 L
dus 25,40.10-3 L x 0,1008 M = 25,60.10-4 mol OH- toegevoegd

Slide 38 - Tekstslide

stap 5 bereken mol gevraagde stof
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,1008 M = 0,1008 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
uit de buret:
 25,60.10-4 mol OH- toegevoegd
met de pipet toegevoegd:
25,60.10-4 mol H+
want H+ : OH- = 1:1

Slide 39 - Tekstslide

stap 6 bereken gevraagde molariteit 
              H+            +                    OH-                      -> H2O
       1 mol              :                 1 mol
gegeven:                      gegeven:
volume pipet               concentratie
=  25,00 mL  
                0,1008 M = 0,1008 mol/L
gevraagd:                     gevraagd:
M ( in mol/L)                 afgelezen volume (25,40 - 0,00 = 25,40 mL)

na de titratie
buret
pipet
met de pipet toegevoegd:
25,60.10-4 mol H+ in 25,00 mL

dit is 25,60.10-4 mol/25,00.10-3 L
       = 1,024.10-1 mol/L
       = 1,024.10-1 M

Slide 40 - Tekstslide

stap 7 Controleer
A ntwoord gegeven op de vraag?
L ogisch? (kan het kloppen)
L eesbaar?
E enheid?
S ignificantie?

Slide 41 - Tekstslide

Afsluiting
Laat op de volgende dia zien dat je weet hoe een titratie werkt

Slide 42 - Tekstslide

plaats de tekst op de juiste plek in de tekening
Een onbekende concentratie van zoutzuur wordt bepaald met een titratie met natronloog
zoutzuur oplossing
natronloog
buret
pH indicator
nauwkeurig toevoegen
bekende molariteit
onbekende molariteit

Slide 43 - Sleepvraag

Eigen werk
Leer  blz 90 t/m blz 92
Bestudeer figuur 1 t/m 3 en leer de namen
Maak de huiswerk-LU bij H8.2 voor uitleg over gebruik van het glaswerk - Dit is verplicht om de volgende les zelf een titratie uit te kunnen voeren.
Maak opgave 11 + 12
Kijk je werk na 



Slide 44 - Tekstslide