Grandes lignes Hoofdstuk 6 Bron F Lire

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

1MD le 19 juni 2023

Bonjour, bienvenue tout le monde!

Sur la table

• Cahier d'activité
• Stylo

Afspraken

• Wanorde in de klas
• Ik wil niemand zien lopen tijdens de les
• Niemand mag naar de wc tijdens de les

Au programme:

• Leesvaardigheid 
• Vertalingsoefeningen
• Terugblik op de les

Leerdoelen

• Kun je een website over wonen in de stad begrijpen 
•  Ken je woorden die te maken hebben met je omgeving

Leesvaardigheid

• Grandes lignes Opdracht 24.a (pagina 70) 

Leesvaardigheid

Opdracht 24.a

1) Mélodie (Paris)

2) Abdel (Marseille)

3) Éric (Pelonne)

Leesvaardigheid

• Grandes lignes Opdracht 24.b (pagina 70) 

Leesvaardigheid

Opdracht 24.b

1) Mélodie

2) Abdel

3) Éric

4) Abdel

5) Mélodie

6) Éric

Leesvaardigheid

• Grandes lignes Opdracht 24.c (pagina 72) 

Vertalingsoefening

• Grandes lignes Opdracht 25.a (pagina 72) 

spelen

la capital

de hoofdstad

le transport

   vervoer

manger

1

2

3

Vertalingsoefening

Opdracht 25.a

    4

     2

     6

     3

    8

   7

   5

    1

Vertalingsoefening

• Grandes lignes Opdracht 25.b (pagina 72) 

Vertalingsoefening

Opdracht 25.b

1) rien du tout = helemaal niets

2) à la montagne = in de bergen

3) faire de l'escalade = bergbeklimmen

4) pas du tout = helemaal niet

5) trop de = te veel

6) au moins = minstens

7) faire du VTT = mountainbiken

Leesvaardigheid

• Grandes lignes Opdracht 26.a (pagina 70) 

Leesvaardigheid

Opdracht 26.a

c) Tu habites où?

g) C'est une grande ville?

Leesvaardigheid

• Grandes lignes Opdracht 26.b en 26.c (pagina 56) 

Leesvaardigheid

Opdracht 26.b

1) Marseille

2) Oui, c'est une grande ville

Terugblik op de les

• wat ging wel/niet goed?

1. Wat betekent: Faire du shopping

1. Naar de kapper gaan
2. schrijven
3. Winkelen
4. Wachten

2. Wat betekent:
à droite

1. naar links
2. naar rechts
3. recht door

3. Wat betekent:
Village

1. dorp
2. villa
3. stad

4. Wat betekent:
Transport

1. dorp
2. overnachten
3. activiteiten
4. vervoer

5. Hoe zeg je 16 in het frans?

1. Douze
2. Vingt
3. Seize
4. vingt-six

6. Op welke sport heeft de jaarlijkse 'Tour de France' betrekking?

1. Wielersport
2. Autosport
3. Atletiek
4. Paardrijden

7. Wat is de naam van dit museum?

1. Het Louvre
2. Paleis van Versailles
3. De Champs-Elysées
4. Het Centre Pompidou

8. Hoe zeg je 77 in het frans?

1. Quatre-vingt-sept
2. Soixante-sept
3. Quatre-vingt-dix-sept
4. Soixante-dix-sept

9. Wat is de bijnaam van het Franse voetbalelftal? Kijk naar de kleur van het shirt!

1. Les roses
2. Les oranges
3. Les bleus
4. Les blancs

10. Wat is de hoofdstad van Frankrijk ?

1. Napoléon
2. Marseille
3. Lyon
4. Parijs