COM p2 referentiekader

Referentiekader
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Referentiekader

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Door welke bril kijk jij?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Referentiekader
Het geheel van kennis, ideeën, ervaringen en overtuigingen van waaruit iemand denkt en handelt.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Referentiekader
  • Je interpretatie van een boodschap wordt bepaald door je referentiekader:
    persoonlijke waarden, normen, kennis en ervaring. Het bepaalt de manier waarop je tegen gebeurtenissen aankijkt. 
  • Jouw referentiekader wijkt af van dat van anderen, dus dat kan ervoor zorgen dat je boodschappen anders opvat dan ze bedoeld zijn.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Slide 6 - Open vraag

Wat je ziet, heeft te maken met je referentiekader; met de manier waarop je naar dingen kijkt

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent referentiekader?
A
Door wat je meemaakt in je leven maak je daarom bepaalde keuzes
B
Een voorbeeld uit je leven
C
Een rolemodel (voorbeeldpersoon)
D
Een les uit je leven.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Referentiekader
  • Waarden, normen
  • Opvoeding
  • Leefsituatie
  • Je werk
  • De media
  • Je vrienden
  • Hoe je geleerd hebt met elkaar om te gaan

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pak en papier
Schrijf snel en in steekwoorden mee.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw referentiekader?
1. Noem 3 waarden en 3 normen die jij belangrijk vindt. Zet erbij waarom deze waarden en normen belangrijk voor je zijn.
2. Beschrijf in het kort hoe je bent opgevoed. Zijn je ouders streng met veel regels, laten ze je heel vrij of voeden ze je democratisch op (van allebei wat). 
3. Beschrijf of je in een dorp of een stad woont. Zet erbij wat je hiervan vindt en waarom.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Daarbij ook..
4. Heb je een baantje? Zo ja, waar werk je en hoe vind je dit? 
5. Welke social media gebruik je? Hoe vaak gebruik je dit?
6. Met wie ga je het meest om? Met mensen van school of buiten school, met mensen die je kent van een sport of familie of ..... (sub)cultuur 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Referentiekader = rugzak
Je presentatie/rugzak/moodbord voor communicatie is een beetje jouw referentiekader.

Je verteld wie jij bent, maar ook welke omgevingsinvloeden (cultuur) in je leven zijn geweest.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Maak een poster waarin jouw identiteit + referentiekader duidelijk naar voren komt. Gebruik hierbij foto's/afbeeldingen/teksten

Vanaf 13.30 uur laat je, je poster zien aan de klas

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies