spelling 4.3 + 4.4 3F

4.3 + 4.4
Spellingsregels

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.3 + 4.4
Spellingsregels

Slide 1 - Tekstslide

Licentie
WIe kan er wel/niet inloggen?

Slide 2 - Tekstslide

planning:
13 januari: 4.3+ 4.4
20 januari: BSA week (geen toets ingepland)=geen les
1e les in P3: toets hoofdstuk 3 + 4

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik op de vorige les/ thuisweek
Waar heb je in geoefend?

Slide 4 - Tekstslide


welk cijfer geef je jezelf over je beheersing spelling meervoud / tussenletters

Slide 5 - Woordweb

Doel van de les
Je schrijft woorden juist : aan elkaar of los
Je schrijft correct -e of -en aan het eind van een woord

Slide 6 - Tekstslide

4.3 
Aan elkaar of los?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Slide 9 - Tekstslide

Staan/ zitten
We gaan oefenen

Staan = goed
zitten = fout

Slide 10 - Tekstslide

Werkmoment in groepjes
blz 194 + 195
GRAM 4 in de licentie: Hier staat veel meer oefenmateriaal

Slide 11 - Tekstslide

Nakijken
antwoorden staan in teams - Nederlands- bestanden

Slide 12 - Tekstslide

4.4 
Doel: Je schrijft correct -e of -en aan het eind van een woord

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

werkmoment
blz. 197
of 
GRAM 4 

Slide 15 - Tekstslide

Een Quiz om de doelen te checken

Slide 16 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
De ....... van mevrouw de jong is vandaag jarig
A
kleindochter
B
klein-dochter
C
klein dochter

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
Een .....zorgt morgenochtend voor regen in een klein gedeelte van het land.
A
lagedrukgebied
B
lage drukgebied
C
lage-druk gebied

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
Volgende week zijn er ......op het Horizon college.
A
opendagen
B
open dagen
C
open-dagen

Slide 19 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
De .......jongen moest zijn rijbewijs laten zien.
A
23 jarige
B
23-jarige
C
23jarige

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
In het vriesvak van de supermarkt liggen veel......
A
kant en klaar maaltijden
B
kant-en-klaar maaltijden
C
kant-en-klaarmaaltijden

Slide 21 - Quizvraag

Welk woord is niet juist gespeld?

Zanger-gitarist Frenk zingt in de stadschouwburg een lied over paardenbloemen
A
Zanger-gitarist
B
stadschouwburg
C
paardenbloemen
D
alle woorden zijn juist gespeld

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord is niet juist gespeld?

De Italiaanse gids, die ik heb ontmoet in Noord-Finland, gaf de tip om het kerkgebouw niet in te gaan, maar er omheen te lopen.
A
Noord-Finland
B
er omheen
C
kerkgebouw
D
alle woorden zijn juist gespeld

Slide 23 - Quizvraag

Welk woord is niet juist gespeld?

Die leerlinghorlogemaker heeft gistermiddag mijn secondewijzer gerepareerd voor veertig euro.
A
leerlinghorlogemaker
B
secondewijzer
C
gisterenmiddag
D
alle woorden zijn juist gespeld

Slide 24 - Quizvraag

Welk woord is niet juist gespeld?

In wintervakanties gaan mensen op skivakantie en daarvan gaan velen naar Oostenrijk.
A
wintervakanties
B
skivakantie
C
velen
D
alle woorden zijn juist gespeld

Slide 25 - Quizvraag

Welk woord is niet juist gespeld?

Die leerlinghorlogemaker heeft gistermiddag mijn secondewijzer gerepareerd voor veertig euro.
A
leerlinghorlogemaker
B
vrije-uitloopeieren
C
aardappellen
D
alle woorden zijn juist gespeld

Slide 26 - Quizvraag

Huiswerk?
Hoofdstuk 3 en 4 oefenen voor de toets!!

Slide 27 - Tekstslide