Spelling werkwoorden

4.3 + 4.4
Spellingsregels

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.3 + 4.4
Spellingsregels

Slide 1 - Tekstslide


welk cijfer geef je jezelf over je beheersing spelling meervoud / tussenletters

Slide 2 - Woordweb

Doel van de les
Je schrijft woorden juist : aan elkaar of los
Je schrijft correct -e of -en aan het eind van een woord

Slide 3 - Tekstslide

4.3 
Aan elkaar of los?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Tekstslide

4.4 
Doel: Je schrijft correct -e of -en aan het eind van een woord

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Een Quiz om de doelen te checken

Slide 9 - Tekstslide

Welk woord is juist gespeld?
De ....... van mevrouw de jong is vandaag jarig
A
kleindochter
B
klein-dochter
C
klein dochter

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
Een .....zorgt morgenochtend voor regen in een klein gedeelte van het land.
A
lagedrukgebied
B
lage drukgebied
C
lage-druk gebied

Slide 11 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
Volgende week zijn er ......op het Horizon college.
A
opendagen
B
open dagen
C
open-dagen

Slide 12 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
De .......jongen moest zijn rijbewijs laten zien.
A
23 jarige
B
23-jarige
C
23jarige

Slide 13 - Quizvraag

Welk woord is juist gespeld?
In het vriesvak van de supermarkt liggen veel......
A
kant en klaar maaltijden
B
kant-en-klaar maaltijden
C
kant-en-klaarmaaltijden

Slide 14 - Quizvraag

Welk woord is niet juist gespeld?

Zanger-gitarist Frenk zingt in de stadschouwburg een lied over paardenbloemen
A
Zanger-gitarist
B
stadschouwburg
C
paardenbloemen
D
alle woorden zijn juist gespeld

Slide 15 - Quizvraag

Welk woord is niet juist gespeld?

De Italiaanse gids, die ik heb ontmoet in Noord-Finland, gaf de tip om het kerkgebouw niet in te gaan, maar er omheen te lopen.
A
Noord-Finland
B
er omheen
C
kerkgebouw
D
alle woorden zijn juist gespeld

Slide 16 - Quizvraag

Welk woord is niet juist gespeld?

Die leerlinghorlogemaker heeft gistermiddag mijn secondewijzer gerepareerd voor veertig euro.
A
leerlinghorlogemaker
B
secondewijzer
C
gisterenmiddag
D
alle woorden zijn juist gespeld

Slide 17 - Quizvraag

Welk woord is niet juist gespeld?

In wintervakanties gaan mensen op skivakantie en daarvan gaan velen naar Oostenrijk.
A
wintervakanties
B
skivakantie
C
velen
D
alle woorden zijn juist gespeld

Slide 18 - Quizvraag

Welk woord is niet juist gespeld?

Die leerlinghorlogemaker heeft gistermiddag mijn secondewijzer gerepareerd voor veertig euro.
A
leerlinghorlogemaker
B
vrije-uitloopeieren
C
aardappellen
D
alle woorden zijn juist gespeld

Slide 19 - Quizvraag