1TH Woordenschat H3-H4 (herhaling)
1 / 42
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Hoe goed beheers je de doelen al, denk je?
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Poll
Slide 5 - Tekstslide
Wat betekent 'het zuivelproduct'?
A
het bedrijf dat vee houdt voor de melkproductie
B
wat uit melk gemaakt wordt
C
wat met het boerenbedrijf te maken heeft
D
de nuttige huisdieren
Slide 6 - Quizvraag
Wat betekent 'exact'?
A
ongeveer
B
gedoe
C
precies
D
streekgebonden
Slide 7 - Quizvraag
Wat betekent 'nu heb je de poppen aan het dansen'?
A
Als er geen toezicht is, doen kinderen dingen die niet mogen.
B
Nu begint de ruzie, de ellende.
C
het middelpunt van het feest zijn.
D
Flink feestvieren.
Slide 8 - Quizvraag
Wat betekent 'illustreren'?
A
duidelijk maken
B
zien
C
op elkaar lijken
D
succesvol zijn
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent 'regionaal'?
A
ongeveer
B
gedoe
C
precies
D
streekgebonden
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent 'agrarisch'?
A
het bedrijf dat vee houdt voor de melkproductie
B
wat uit melk gemaakt wordt
C
wat met het boerenbedrijf te maken heeft
D
de nuttige huisdieren
Slide 11 - Quizvraag
Wat betekent 'als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel'?
A
Als er geen toezicht is, doen kinderen dingen die niet mogen.
B
Nu begint de ruzie, de ellende.
C
het middelpunt van het feest zijn.
D
Flink feestvieren.
Slide 12 - Quizvraag
Wat betekent 'overeenstemmen met'?
A
duidelijk maken
B
zien
C
op elkaar lijken
D
succesvol zijn
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Het hindoeïsme is de grootste ... in India.
A
delicatesse
B
project
C
religie
D
royalty
Slide 15 - Quizvraag
Mijn oom, de verzamelaar, heeft weer eens een bijzonder ... gekocht op de rommelmarkt.
A
royalty
B
project
C
object
D
publiek
Slide 16 - Quizvraag
Mensen die ... een ongeluk, kunnen zelf ook slachtofferhulp krijgen.
A
getuige zijn van
B
overeenstemmen met
C
aanslaan op
D
illustreren van
Slide 17 - Quizvraag
Stan fietst in ... tien minuten naar school; met wind mee duurt het wat korter en met wind tegen wat langer.
A
exact
B
circa
C
object
D
project
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Wat betekent 'alledaags'?
A
gewoon, niet bijzonder
B
bijzonder
C
gevaarlijk
D
hardwerkend
Slide 20 - Quizvraag
Wat betekent 'overstag gaan'?
A
elkaar niet kunnen uitstaan
B
na lang piekeren, nadenken
C
niet zeker weten
D
gemakkelijk overgehaald worden
Slide 21 - Quizvraag
Wat betekent 'ijverig'?
A
hardwerkend
B
langzaam
C
duur
D
groot
Slide 22 - Quizvraag
Wat betekent 'riskant'?
A
gewoon, niet bijzonder
B
bijzonder
C
gevaarlijk
D
hardwerkend
Slide 23 - Quizvraag
Wat betekent 'irrealistisch'?
A
moeilijk
B
onwerkelijk
C
klein
D
meteen
Slide 24 - Quizvraag
Wat betekent 'riant'?
A
hardwerkend
B
langzaam
C
duur
D
groot
Slide 25 - Quizvraag
Wat betekent 'als water en vuur zijn'?
A
elkaar niet kunnen uitstaan
B
na lang piekeren, nadenken
C
niet zeker weten
D
gemakkelijk overgehaald worden
Slide 26 - Quizvraag
Wat betekent 'gering'?
A
moeilijk
B
onwerkelijk
C
klein
D
meteen
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Wat is de juiste versterking van 'mager'?
Slide 29 - Open vraag
Wat is de juiste versterking van 'arm'?
Slide 30 - Open vraag
Wat is de juiste versterking van 'duur'?
Slide 31 - Open vraag
Wat is de juiste versterking van 'dood'?
Slide 32 - Open vraag
Wat is de juiste versterking van 'wit'?
Slide 33 - Open vraag
Wat is de juiste versterking van 'goedkoop'?
Slide 34 - Open vraag
Wat is de juiste versterking van 'zwaar'?
Slide 35 - Open vraag
Slide 36 - Tekstslide
De gemeente wil een ... zoals een bloembak op de weg zetten, zodat auto's daar minder snel rijden.
A
gevorderde
B
imago
C
obstakel
D
toename
Slide 37 - Quizvraag
Toen de film afgelopen was, ging ... het licht weer aan.
A
vroeg of laat
B
mentaal
C
ogenblikkelijk
D
alledaags
Slide 38 - Quizvraag
Liza's moeder volgt een cursus Frans voor ... , want ze spreekt al vrij goed Frans.
A
imago's
B
welgestelden
C
gevorderden
D
obstakels
Slide 39 - Quizvraag
Waterleidingen laat mijn vader door de loodgieter aanleggen, want dat vindt hij te ... .
A
gering
B
riant
C
alledaags
D
complex
Slide 40 - Quizvraag
Slide 41 - Tekstslide
Hoe goed beheers je de leerdoelen?
😒🙁😐🙂😃
