In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Welkom
Taal
Taalverandering
Nederlands
Wat heb je nodig?
Leesboek
Lesboek+schrift
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Lesdoelen van vandaag
Lezen/ Nieuwsbegrip
Uitleg over taalverandering cursus 4
Zelfstandig werken
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Lezen
timer
10:00
Slide 3 - Tekstslide
#Boekpraat
Genre?
Welk genre is je boek?
Wat spreekt je hierin aan?
Nederlands
Waar speelt het verhaal zich af?
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoel
Je leert dat taal verandert.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een leenwoord?
Slide 6 - Woordweb
Leenwoorden
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het meest uitgeleende Nederlandse woord en komt terug in 57 andere talen?
A
Boot
B
Baas
C
Aardappel
D
Tulp
Slide 8 - Quizvraag
Uit welke taal hebben wij het woord 'Humor' geleend?
A
Duits
B
Pools
C
Frans
D
Engels
Slide 9 - Quizvraag
Wat is straattaal nou eigenlijk?
Slide 10 - Woordweb
Straattaal:
Het taalgebruik van jongeren in grote meertalige steden die Nederlandse woorden en uitdrukkingen vervormen of vervangen door materiaal uit andere talen zoals bijvoorbeeld het Sranan (Surinaamse taal), Marokkaans (Arabisch en/of Berber) en/of (Amerikaans-) Engels.
Slide 11 - Tekstslide
No span, er zit nog gas in die whip.
A
Geen stress, er zit nog benzine in de auto.
B
Geen zorgen, ik heb nog genoeg energie.
C
Ze is niet knap, maar heel bijdehand
Slide 12 - Quizvraag
''Ik beef met je peki''- Sevn Alias
A
Ik rooster je kip
B
Ik maak ruzie met je vriend
C
Ik maak ruzie met je vrouw
Slide 13 - Quizvraag
Wanneer is straattaal ontstaan?
A
eind 20e eeuw
B
eind 19e eeuw
C
Begin van het jaar 2000
Slide 14 - Quizvraag
Hoe komt het dat veel jongeren straattaal overnemen?
A
Het wordt gebruikt in songteksten
B
Jongeren zijn gevoelig voor populariteit en nemen dit van elkaar over.
C
Jongeren die straattaal spreken zijn vaak tweetalig opgevoed en leren dit thuis.
Slide 15 - Quizvraag
Taal verandert
Taal verandert steeds: er komen nieuwe woorden bij en oude woorden verdwijnen. We lenen woorden uit andere talen. We noemen dat leenwoorden, zoals chip, jus d’orange en boerka.
Slide 16 - Tekstslide
Taal verandert
Naast dat we woorden overnemen uit andere talen, bedenken we zelf ook nieuwe woorden. Er komen dan nieuwe woorden bij en oude woorden verdwijnen. Nieuwe woorden ontstaan op twee manieren:
1 We lenen ze uit andere talen; 2 We bedenken ze zelf;
2 We bedenken ze zelf; dat zijn de nieuwe woorden
Slide 17 - Tekstslide
Cursus 4 Taal $ 3 taalverandering
*wij lezen de tekst samen.
Slide 18 - Tekstslide
Aan de slag
Je maakt opdracht 1, 2, 4 en 5 (blz. 94)
Samenwerken mag, maar ZACHTJES overleggen
Klaar? Steek je hand om, zodat ik je werk kan controleren