5 Bijvoorbeeld: Er is niet altijd apparatuur beschikbaar waarmee je elektronisch kunt betalen (bijv. op een markt, bij een collecte.) Bij stroomuitval of een computerstoring is het in winkels niet mogelijk elektronisch te betalen.
6 Correcte antwoord: B Dat je je geld niet nu uitgeeft, maar bewaart voor later. 7 Correcte antwoorden: A en B
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 8
8 ABC: 0,013 × € 148 = € 1,92 XYZ: 0,016 × € 148 = € 2,37 € 2,37 - € 1,92 = € 0,45 of 1,6% - 1,3% = 0,3 % 0,003 × € 148 = € 0,44 (Het verschil in de twee antwoorden is een gevolg van afrondingen.)
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 9
9 Als iemand zijn spaargeld voor langere tijd vastzet, kan de bank het volledige bedrag al die tijd uitlenen en eraan verdienen (en daardoor een hogere rente geven). 10 Geld kan een ruilmiddel, spaarmiddel of rekenmiddel zijn. 1. Juiste antwoord: rekenmiddel 2. Juiste antwoord: ruilmiddel
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 11 - 13
11 Dan hoeft ze niet nog langer te wachten en kan ze meteen van het drumstel genieten. - Nu is ze door de aanbieding goedkoper uit, over een poosje is het drumstel weer duurder. 12 Ze moet het geleende geld terugbetalen en houdt dan minder/geen geld over voor andere dingen. (Vooral als ze onverwachte uitgaven heeft, kan dat voor problemen zorgen.) 13 Correcte antwoorden: A en C
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 14
14 Ze betalen in totaal 36 × € 132 = € 4.752 Het extra bedrag (de rente) is € 4.752 - € 4.000 = € 752 15 € 212,50 ÷ € 2.500 × 100 = 8,5% (zie blz.50) 16 Bij 12 maanden leen je het geld langer dan bij 6 maanden. Hoe langer je leent, hoe meer rente je betaalt. 17 Correcte antwoorden: B en C
Slide 11 - Tekstslide
Opdracht 18
18 Premie ANW € 48,57 p. mnd, VerzekerVoordelig € 30,23 per maand. Verschil per maand € 48,57 - € 30,23 = € 18,34 € 18,34 = …% van € 48,57 € 18,34 ÷ € 48,57 × 100 = 37,8% 19 Correcte antwoorden: B en C 20 € 95 − € 35 = € 60