Unité 2: En ligne - apprendre 4&6, 5, 7, 8, 9

Unité 2: En ligne - apprendre 4&6, 5, 7, 8, 9
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 12 min

Onderdelen in deze les

Unité 2: En ligne - apprendre 4&6, 5, 7, 8, 9

Slide 1 - Tekstslide

sûr
A
vol
B
zeker
C
sorry
D
bezet

Slide 2 - Quizvraag

utiliser
A
opladen
B
uitleggen
C
overschrijden
D
gebruiken

Slide 3 - Quizvraag

tout de suite
A
online zijn
B
meteen
C
kapot
D
wacht

Slide 4 - Quizvraag

occupé
A
sorry
B
wacht
C
bezet
D
boos

Slide 5 - Quizvraag

la chose
A
het ding
B
de diefstal
C
het stopcontact
D
het netwerk

Slide 6 - Quizvraag

oublier
A
posten
B
vergeten
C
delen, verdelen
D
vallen

Slide 7 - Quizvraag

maintenant
A
dus
B
nu
C
sorry
D
langzaam

Slide 8 - Quizvraag

fâché
A
te, teveel
B
boos
C
kapot
D
dus

Slide 9 - Quizvraag

voler
A
overschrijden
B
bezoeken
C
functioneren, werken
D
stelen

Slide 10 - Quizvraag

la prise
A
de tijd
B
het wachtwoord
C
het stopcontact
D
de aangifte

Slide 11 - Quizvraag

tomber
A
bezoeken
B
delen, verdelen
C
uitleggen
D
vallen

Slide 12 - Quizvraag

trop
A
kapot
B
langzaam
C
bezet
D
te, teveel

Slide 13 - Quizvraag

dépasser
A
posten
B
overschrijden
C
opladen
D
delen, verdelen

Slide 14 - Quizvraag

j' ...
A
avons
B
ai
C
as
D
a

Slide 15 - Quizvraag

vous ...
A
as
B
a
C
ont
D
avez

Slide 16 - Quizvraag

elle ...
A
a
B
as
C
ont
D
avons

Slide 17 - Quizvraag

ils ...
A
a
B
ont
C
avons
D
as

Slide 18 - Quizvraag

Voltooid deelwoord van:
parler
A
parleré
B
parléré
C
parlé
D
parle

Slide 19 - Quizvraag

Voltooid deelwoord van:
faire
A
fairé
B
faire
C
fais
D
fait

Slide 20 - Quizvraag

Voltooid deelwoord van:
jouer
A
joué
B
joueré
C
joueé
D
joue

Slide 21 - Quizvraag

Voltooid deelwoord van:
avoir
A
eu
B
avoiré
C
avoié
D
aie

Slide 22 - Quizvraag

Voltooid deelwoord van:
être
A
êtré
B
été
C
êté
D
esté

Slide 23 - Quizvraag

Voltooid deelwoord van:
visiter
A
visiteé
B
visitéré
C
visiteré
D
visité

Slide 24 - Quizvraag

Tu as perdu ton portable?
A
Ben je je mobiel kwijtgeraakt?
B
Heb je een laptop?

Slide 25 - Quizvraag

Le réseau wifi a marché?
A
Werkte het wifi-netwerk?
B
Is de wifi gratis?

Slide 26 - Quizvraag

L'écran de mon portable est cassé.
A
Het scherm van mijn mobiel is kapot.
B
Ze hebben mijn mobiel gestolen.

Slide 27 - Quizvraag