2TL2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

WELKOM

3 Kader

Welkom 2TL2

     Let op je plek

Afspraken

• Mobiel in de bak.
• Als de docent praat, luisteren we.
• Als we iets willen zeggen of antwoord geven, steken we onze hand op.
• We luisteren als een medeleerling een vraag stelt.
• We doen mee in de les.
• We maken ons huiswerk.

Programma van de les 2TL2

20 mei

Programma:

• Aanwezigheid
• Terugblik/Huiswerk
• Uitleg
• Kahoot

Lesdoel:

Ik kan een een eigen tekst aanpassen aan het publiek.

Allereerst...

Is iedereen aanwezig?

Schrijfdoel

Wanneer je een tekst schrijft moet je altijd nadenken waarom je de tekst schrijft.

Schrijf je om gewoon een leuk verhaal te vertellen? Schrijf je om informatie te krijgen? Schrijf je om iemand over te halen?

De reden waarom je iets schrijft, noem je je tekstdoel. 

Tekstdoelen

De schrijver van een tekst heeft altijd een doel. Dit noemen we het tekstdoel.

Het tekstdoel geeft aan wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.

Schrijven in stappen

1. Wie is mijn publiek?

2. Pas taalgebruik aan

3. Pas lay-out aan

Publiek

Als je een tekst schrijft, moet je er rekening mee houden voor wie je schrijft; dit is je publiek. Je past je toon, woordkeuze en lay-out aan je publiek aan.

Maak nu de opdrachten in                               bij Schrijven H6. Lees voordat je begint het theoriestukje Schrijven voor publiek.

Huiswerk

H6: lezen

Maak opdracht 1 en 2

Hoofdstuk 6 schrijven: schrijven voor publiek

Bladzijde 148 en 149

Antwoorden Opdracht 1

1 spannende lectuur voor onderweg- -c jongens die van lezen houden

2 vliegtuig of trein: de duurzame reiziger –d energiebewuste zakenlieden

3 luchtige vakantiekleding – a modebewuste meisjes

4 op reis met je hond – b kampeerders met een huisdier

Antwoorden Opdracht 1 vervolg

1 De hele weg vraag je je af wie de huisknecht vermoordde. /Het boek is zo spannend dat je het in een ruk wilt uitlezen.

2 Vliegen is veel milieuvervuilender dan het reizen per trein./ Je kunt natuurlijk een boom planten na een vliegreis, maar je kunt ook gewoon met de trein reizen.

3 Ga je naar een warm land op vakantie? /Neem niet te veel kleding mee.

4 Bello gaat mee op vakantie. / Waar laat je je hond uit als je gaat kamperen?

Opdracht 2

Zie Word

Kahoot

https://create.kahoot.it/my-library/kahoots/89ac6177-3447-4ddf-b6e2-4730ccafa8b0

Tot de volgende les!