Je weet welk tekstsoort voor welk publiek bedoeld is
Je kunt je woordgebruik en lay-out aanpassen aan je publiek bij het schrijven van een tekst.
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Schrijfdoel
Wanneer je een tekst schrijft moet je altijd nadenken waarom je de tekst schrijft.
Schrijf je om gewoon een leuk verhaal te vertellen? Schrijf je om informatie te krijgen? Schrijf je om iemand over te halen?
De reden waarom je iets schrijft, noem je je tekstdoel.
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Tekstdoelen
De schrijver van een tekst heeft altijd een doel. Dit noemen we het tekstdoel.
Het tekstdoel geeft aan wat de schrijver met zijn tekst wil bereiken.
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 6 - Tekstslide
Bron: www.flicker.com ; Tom Simpson
De Donald Duck, een stripboek.
Slide 7 - Tekstslide
Bron: www.flicker.com ; Marco Raaphorst
Verschillende dagbladen / kranten.
Slide 8 - Tekstslide
Bron: McDonalds
Reclameposter voor McDonalds.
Slide 9 - Tekstslide
Bron: www.havot.nl via Google
Verschillende schoolboeken
Schrijven in stappen
1. Wie is mijn publiek?
2. Pas taalgebruik aan
3. Pas lay-out aan
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Publiek
Als je een tekst schrijft, moet je er rekening mee houden voor wie je schrijft; dit is je publiek. Je past je toon,woordkeuze enlay-outaan je publiek aan.
Maak nu de opdrachten in bij Schrijven H6. Lees voordat je begint het theoriestukje Schrijven voor publiek.