7.5 vruchten en zaden

7.5 Vruchten en zaden
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.5 Vruchten en zaden

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
korte herhaling vorige lessen: bestuiving/bevruchting
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 7.5 vruchten en zaden
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Sleep naar de goede plaats
stempel
Bloem bodem
stijl
Vrucht beginsel
Eicel
Zaad beginsel

Slide 3 - Sleepvraag

grote
kroonbladeren
plakkerig 
stuifmeel
geen geur
veervormige 
stampers
nectar
kleurige 
kroonbladeren
meeldraden buiten de bloem
geur
licht stuifmeel
onopvallende kroonbladeren
wind 
bestuiving
insecten 
bestuiving

Slide 4 - Sleepvraag

Bij welk onderdeel vind de bestuiving plaats?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Bij welk onderdeel vind de bevruchting plaats?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quizvraag

7.3 Bestuiving
Wat is bestuiving? =  

het overbrengen van stuifmeel van een meeldraad naar een stamper van een bloem
Bij bloemen van dezelfde plantensoort!

Slide 7 - Tekstslide

7.4 Bevruchting
Na de bestuiving liggen op de stamper stuifmeelkorrels van dezelfde plantensoort.

Uit elke stuifmeelkorrel groeit een buisje naar beneden = .......

De stuifmeelbuizen groeien door de stijl en het vruchtbeginsel naar de zaadbeginsels toe.


stuifmeelbuis

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

7.4 Bevruchting
Aan het einde van elke stuifmeelbuis zie je een kern. deze kern komt uiteindelijk aan bij het .........
In het zaadbeginsel dringt de kern van de stuifmeelkorrel binnen in de eicel. De kern van de stuifmeelkorrel en de kern van de eicel smelten samen.
Dit versmelten = bevruchting
zaadbeginsel

Slide 10 - Tekstslide

leerdoelen vandaag (7.5)
Aan het einde van de les:
- kun je beschrijven hoe een vrucht met zaden ontstaat

Slide 11 - Tekstslide

7.5 Vruchten en zaden
Na bevruchting verandert er veel in een bloem.

Uit het vruchtbeginsel ontstaat een vrucht.

Een vruchtbeginsel heeft meestal meerdere zaadbeginsels.
Uit het zaadbeginsel groeit een zaad.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeelden van vruchten:
- peulen
- appels
- peren
- kersen
- tomaten

Slide 13 - Tekstslide

Voorbeelden van zaden:
- pitjes in een appel of peer
- bonen (zie afbeelding links)

Slide 14 - Tekstslide

7.5 Vruchten en zaden
Na bevruchting gaat het vruchtbeginsel groeien. Op de volgende dia zie je hoe de ontwikkeling van een sperzieboonplant verloopt.

Sperzieboonplanten krijgen langwerpige vruchten.
Dit noem je peulvruchten of peulen.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

7.5 Vruchten en zaden
Soms zie je aan de vrucht nog delen van de bloem.
Bij sommige vruchten vallen bijv. de kroonbladeren en (een deel van) de kelkbladeren af.

Uit zaden kunnen nieuwe plantjes ontstaan. Zaden bevatten reservevoedsel voor het kiemplantje.

Slide 17 - Tekstslide

Een vrucht kan 1 zaad bevatten of kan meerdere zaden bevatten.

Slide 18 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 19 - Tekstslide

zelf aan de slag
7.5 Vruchten en zaden: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 20, 21, 23
Practicum: opdracht 22
(vraag aan Jonne een tomaat!)

Slide 20 - Tekstslide