WK 45: Les 2

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NLMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

timer
10:00
Ga rustig zitten, pak je leesboek en start met lezen!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

- Terugblik  (5')

- Lesdoelen doornemen (2')

- Instructie (6')

- Zelf aan de slag (20')

  --> Keuzeopdracht: 7 of 8 (blz. 43)

  --> Momentje vrij? Boek erbij!

- Evaluatie (3')

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik (5')

- Welke 6 tekstdoelen ken je?

- Hoe formuleer je een onderwerp?

- Hoe formuleer je de hoofdgedachte?

Slide 3 - Tekstslide

Weet je nog?
Wat is oriënterend lezen?
A
Bekijk de tekst, illustratie(s) en lees de eerste alinea
B
Lees de eerste en laatste zin van de alinea's
C
Bekijk de tekst en zoek de info die je nodig hebt
D
Lees de tekst helemaal en nauwkeurig

Slide 4 - Quizvraag

Weet je nog?
Wat is globaal lezen?
A
Bekijk de tekst en lees de eerste alinea
B
Lees de eerste en laatste zin van de alinea's
C
Bekijk de tekst en zoek de info die je nodig hebt
D
Lees de tekst helemaal en nauwkeurig

Slide 5 - Quizvraag

Weet je nog?
Wat is intensieflezen?
A
Bekijk de tekst en lees de eerste alinea
B
Lees de eerste en laatste zin van de alinea's
C
Bekijk de tekst en zoek de info die je nodig hebt
D
Lees de tekst helemaal en nauwkeurig

Slide 6 - Quizvraag

Wat vind je in het middenstuk van de tekst?
A
de inleiding
B
de mening van de schrijver
C
de conclusie
D
de deelonderwerpen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een deelonderwerp?
A
een onderwerp van een hoofdstuk
B
een aspect van het onderwerp
C
een aspect van het slot
D
een onderwerp van de eerste alinea

Slide 8 - Quizvraag




              Lesdoelen
Aan het einde van deze les kun je..

- de waarde van de informatie voor verschillende
   soorten publiek bepalen.

Slide 9 - Tekstslide

Publiek
Bij het schrijven van een tekst houdt een schrijver op verschillende manieren rekening met zijn publiek.
Wie kunnen er allemaal onder 'publiek' vallen?

Slide 10 - Tekstslide

Drie soorten publiek
- breed publiek
- kleiner, gespecialiseerd publiek
- publiek van één persoon of een kleine groep personen

Slide 11 - Tekstslide

Hoe bepaal je het publiek?
1. Bron

2. Onderwerp

3. Inhoud

4. Taalgebruik

Slide 12 - Tekstslide

Onderwerp
Waar gaat de tekst
over?

Voor wie is het
onderwerp interessant?
Examentips  =  publiek?

Pensioenen =  publiek?

Slide 13 - Tekstslide

Inhoud
Welke voorkennis heeft
het publiek?

Staan er weinig of veel
vaktermen in de tekst?

Slide 14 - Tekstslide

Taalgebruik
Een schrijver stemt zijn 
tekst met zijn taalgebruik
en toon af op zijn publiek. 

Slide 15 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
- Maken: keuzeopdracht  7 of 8 (blz. 44 e.v.)

- Af? Kijk je werk na.

- Momentje vrij? Boek erbij!

                 




timer
20:00

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie

- Hoe ging het vandaag?

- Zijn de lesdoelen behaald?

- Heb je nog vragen?

Slide 17 - Tekstslide